ECLI:NL:RVS:2025:5082

Raad van State

Datum uitspraak
22 oktober 2025
Publicatiedatum
22 oktober 2025
Zaaknummer
202304873/1/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen last onder dwangsom opgelegd door burgemeester van Deventer wegens openlijke geweldpleging

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een besluit van de burgemeester van Deventer, die op 14 oktober 2021 een last onder dwangsom heeft opgelegd. Deze last was het gevolg van een confrontatie op 21 augustus 2021 tijdens een voetbaltoernooi van Go Ahead Eagles, waarbij [appellant] betrokken was. De burgemeester baseerde zijn besluit op een bestuurlijke rapportage van de politie, waarin werd vermeld dat [appellant] twee antecedenten heeft op het gebied van openlijke geweldpleging en dat hij veelvuldig voorkomt in politiesystemen bij overlastmeldingen. De burgemeester oordeelde dat [appellant] artikel 2:1 van de Algemeen plaatselijke verordening gemeente Deventer had overtreden door uitdagend gedrag te vertonen en te vechten, wat aanleiding gaf tot ongeregeldheden. De last onder dwangsom houdt in dat [appellant] artikel 2:1 van de APV niet mag overtreden, met een verbeurte van € 2.500,00 per overtreding, tot een maximum van € 10.000,00.

Na het ongegrond verklaren van zijn bezwaar door de burgemeester en de rechtbank, heeft [appellant] hoger beroep ingesteld. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak behandeld op 7 april 2025. Tijdens de zitting waren [appellant] en zijn gemachtigden aanwezig, evenals de burgemeester en zijn advocaat. De Afdeling heeft in haar uitspraak verwezen naar een eerdere uitspraak waarin dezelfde gronden zijn beoordeeld. Uiteindelijk heeft de Afdeling het hoger beroep van [appellant] ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Tevens zijn de beroepen tegen de invorderingsbeschikkingen van 20 februari 2024 en 10 juli 2024 ongegrond verklaard. De burgemeester hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202304873/1/A3.
Datum uitspraak: 22 oktober 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend in Deventer,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 21 juni 2023 in zaak nr. 22/527 in het geding tussen:
[appellant]
en
de burgemeester van Deventer.
Procesverloop
Bij besluit van 14 oktober 2021 heeft de burgemeester een last onder dwangsom aan [appellant] opgelegd.
Bij besluit van 7 februari 2022 heeft de burgemeester het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 21 juni 2023 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
De burgemeester heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Afdeling heeft de zaak op de zitting van 7 april 2025 behandeld, waar [appellant], [gemachtigde A], [gemachtigde B] en [gemachtigde C], bijgestaan door mr. A.R. Maarsingh, advocaat in Deventer, en de burgemeester, vertegenwoordigd door mr. M. Ichoh, advocaat in Almelo, zijn verschenen.
re
Overwegingen
Inleiding
1.       De burgemeester heeft op 30 september 2021 een bestuurlijke rapportage van de politie ontvangen. In deze rapportage van 30 september 2021 staat samengevat dat op 21 augustus 2021 in Deventer een jaarlijks voetbaltoernooi van Go Ahead Eagles plaatsvond. Aan het eind van de middag heeft op de Raalterweg in Deventer een confrontatie plaatsgevonden tussen de harde kern van PEC Zwolle en Go Ahead Eagles. Bij deze confrontatie was ook [appellant] betrokken, zoals blijkt uit filmpjes en foto’s waarop hij te zien is. In de bestuurlijke rapportage staat dat [appellant] twee antecedenten heeft op het gebied van openlijke geweldpleging. Daarnaast komt hij veelvuldig voor in de politiesystemen bij overlastmeldingen en is hij op zondagochtend 26 september 2021 betrokken geweest bij een vechtpartij op de Brink in Deventer. Hij heeft vanwege zijn gedrag een landelijk stadionverbod van 36 maanden.
Wat heeft de burgemeester besloten?
2.       Volgens de burgemeester volgt uit de bestuurlijke rapportage dat [appellant] artikel 2:1 van de Algemeen plaatselijke verordening gemeente Deventer (hierna: de APV) heeft overtreden doordat hij op verschillende data en op verschillende locaties binnen de gemeente uitdagend gedrag heeft vertoond dan wel heeft gevochten. Hij heeft daardoor aanleiding gegeven tot ongeregeldheden. De burgemeester heeft daarom op grond van artikel 125 en 174 van de Gemeentewet in samenhang gelezen met afdeling 5.3.2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) een last onder dwangsom aan [appellant] opgelegd. De last houdt in dat [appellant] artikel 2:1 van de APV niet mag overtreden. Als hij dat toch doet, verbeurt hij per overtreding € 2.500,00 met een maximum van € 10.000,00. Het doel van de last onder dwangsom is het voorkomen van herhaling van overtreding van artikel 2:1 van de APV en het voorkomen van aantasting van de openbare orde, het beteugelen van overlast en het bevorderen van de veiligheid. Het daartegen door [appellant] gemaakte bezwaar heeft de burgemeester ongegrond verklaard en de rechtbank heeft dat besluit in stand gelaten. [appellant] is het daar niet mee eens.
Beoordeling van het hoger beroep
3.       Deze zaak hangt samen met drie andere zaken waarin de burgemeester wegens dezelfde en/of vergelijkbare feiten een last onder dwangsom heeft opgelegd. De appellanten in die zaken werden bijgestaan door dezelfde advocaat die in alle zaken dezelfde gronden heeft aangevoerd. In haar uitspraak van vandaag, ECLI:NL:RVS:2025:5007, heeft de Afdeling die gronden beoordeeld. Zij verwijst voor de beoordeling van de door [appellant] aangevoerde gronden daarom naar die uitspraak. Gelet daarop slaagt het hoger beroep van [appellant] niet.
Invorderingsbeschikkingen van 20 februari 2024 en 10 juli 2024
4.       Na de uitspraak van de rechtbank heeft [appellant] twee keer niet aan de last voldaan. De burgemeester heeft daarom op 20 februari 2024 en 10 juli 2024 twee invorderingsbeschikkingen genomen. [appellant] heeft daartegen bezwaar gemaakt. Gelet op artikel 5:39, eerste lid, van de Awb zal de Afdeling deze twee besluiten meenemen in deze procedure in hoger beroep.
Invorderingsbeschikking van 20 februari 2024
5.       De burgemeester heeft van de politie een bestuurlijke rapportage van 4 januari 2024 ontvangen. In deze rapportage staat kort samengevat dat [appellant] zich op 24 en 27 december 2023 schuldig heeft gemaakt aan het verstoren van de openbare orde. Op 24 december 2023 is hij bekeurd voor het aanleiding geven tot wanordelijkheden en op 27 december 2023 is hij aangehouden voor openlijke geweldpleging. Beide incidenten speelden zich af tijdens een stapavond op de Brink in Deventer. De burgemeester is naar aanleiding hiervan met zijn besluit van 20 februari 2024 overgegaan tot het invorderen van een dwangsom van € 2.500,00.
6.       Een bestuursorgaan mag, onverminderd zijn eigen verantwoordelijkheid om een besluit zorgvuldig voor te bereiden, in beginsel afgaan op de juistheid van de bevindingen in een op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakt en ondertekende bestuurlijke rapportage, voor zover deze bevindingen eigen waarnemingen van de opsteller van de rapportage weergeven. Als die bevindingen worden betwist, dan zal moeten worden onderzocht of er, gelet op de aard en inhoud van die betwisting, grond bestaat voor zulke twijfel aan die bevindingen dat deze niet of niet volledig aan de vaststelling van de overtreding ten grondslag kunnen worden gelegd.
7.       In het bezwaarschrift tegen het besluit van 20 februari 2024 staat dat [appellant] de verslaglegging van de politie van het incident betwist. Hij stelt dat er niet meer dan een discussie tussen hem en een ander is geweest en dat die discussie geen aanleiding heeft gegeven, dan wel heeft kunnen geven tot ongeregeldheden. Deze enkele betwisting van de bestuurlijke rapportage is onvoldoende om tot het oordeel te komen dat de burgemeester daar niet van uit mocht gaan.
Het betoog slaagt niet.
Invorderingsbeschikking van 10 juli 2024
8.       De burgemeester heeft van de politie een bestuurlijke rapportage van 10 juni 2024 ontvangen. In deze rapportage staat kort samengevat dat op 12 mei 2024 in Deventer de wedstrijd tussen Go Ahead Eagles en AZ plaatsvond. In de binnenstad van Deventer is het in de middag tot een confrontatie gekomen tussen supportersgroepen van beide verenigingen. Er werd fysiek geweld gebruikt en met goederen van omliggende terrassen gegooid. In de rapportage staat dat [appellant] daaraan heeft meegedaan. De burgemeester is naar aanleiding hiervan met zijn besluit van 10 juli 2024 overgegaan tot het invorderen van een dwangsom van € 2.500,00.
9.       Zoals hiervoor onder 6 overwogen, mag de burgemeester in beginsel afgaan op de juistheid van de bevindingen in een op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakt en ondertekende bestuurlijke rapportage.
10.     In het bezwaarschrift tegen het besluit van 10 juli 2024 stelt [appellant] dat hij in een situatie is beland waarbij hij geen kant op kon en dat hij die situatie niet heeft opgezocht. Ook deze enkele betwisting van de bestuurlijke rapportage is onvoldoende om tot het oordeel te komen dat de burgemeester daar niet van uit mocht gaan.
Het betoog slaagt niet.
Conclusie
11.     Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank dient te worden bevestigd. De beroepen tegen de besluiten van 20 februari 2024 en 10 juli 2024 zijn ongegrond.
Proceskosten
12.     De burgemeester hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        bevestigt de aangevallen uitspraak;
II.       verklaart de beroepen tegen de besluiten van de burgemeester van Deventer van 20 februari 2024, kenmerk 9029-2024, en 10 juli 2024, kenmerk 152370-2024, ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.Th. Drop, voorzitter, en mr. C.C.W. Lange en mr. M. den Heyer, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.J.A. Meerman, griffier.
w.g. Drop
voorzitter
w.g. Meerman
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 22 oktober 2025
960