ECLI:NL:RVS:2025:5050

Raad van State

Datum uitspraak
23 oktober 2025
Publicatiedatum
22 oktober 2025
Zaaknummer
202304866/4/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake intrekking verklaring van geen bezwaar op veiligheidsmachtigingsniveau B

In deze zaak heeft de appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 21 juni 2023, waarin werd geoordeeld dat de verklaring van geen bezwaar op veiligheidsmachtigingsniveau B ingetrokken blijft. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft bij tussenuitspraak van 21 mei 2025 de minister opgedragen om het gebrek in het besluit op bezwaar te herstellen. De minister heeft vervolgens op 7 augustus 2025 een wijzigingsbesluit genomen en heeft een vertrouwelijke versie van een gedingstuk overgelegd. Dit stuk bevat informatie van bronnen van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) en de minister heeft verzocht dat alleen de Afdeling kennis mag nemen van dit stuk, omdat verstrekking van de informatie de nationale veiligheid zou kunnen schaden.

De Afdeling heeft de verzoeken van de minister in overweging genomen en heeft vastgesteld dat de belangen van de bescherming van de bronnen en de nationale veiligheid zwaarder wegen dan het belang van de partijen om kennis te nemen van het stuk. De Afdeling heeft daarom besloten dat de kennisneming van het stuk door de partijen niet gerechtvaardigd is. De beslissing is genomen op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, waarbij een afweging van belangen is gemaakt. De Afdeling heeft het verzoek tot beperkte kennisneming van de minister toegewezen, waarmee de geheimhouding van de informatie is gewaarborgd.

Uitspraak

202304866/4/A3.
Datum beslissing: 23 oktober 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Beslissing op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in het hoger beroep van:
[appellant], wonend in [woonplaats],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord­-Holland van 21 juni 2023 in zaak nr. 22/1158 in het geding tussen:
[appellant]
en
de minister van Defensie.
Procesverloop
[appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 21 juni 2023 in zaak nr. 22/1158. Daarin heeft de rechtbank geoordeeld dat de verklaring van geen bezwaar op veiligheidsmachtigingsniveau B ingetrokken blijft.
De Afdeling heeft bij tussenuitspraak van 21 mei 2025 de minister opgedragen het gebrek in het besluit op bezwaar te herstellen.
Bij besluit van 7 augustus 2025 (hierna: het wijzigingsbesluit) heeft de minister dat gedaan.
De minister heeft de vertrouwelijke versie van één gedingstuk overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van dit stuk.
Het betreft een versie van het wijzigingsbesluit met bijlagen.
Overwegingen
1.       De minister heeft de Afdeling wegens het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling van het stuk kennis zal nemen. Voor een effectieve taakuitvoering van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (hierna: de AIVD) is het volgens de minister van belang dat de informatie niet wordt gedeeld. Het stuk bevat informatie van bronnen van de AIVD. Verstrekking van de informatie zou daarnaast de nationale veiligheid kunnen schaden omdat inzicht wordt gegeven in de werkwijze en het actuele kennisniveau van de AIVD.
2.       Gelet op artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist de Afdeling of de weigering dan wel beperking van de kennisneming van een stuk gerechtvaardigd is. Deze beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het hoger beroep relevante informatie en het belang dat de bestuursrechter beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daartegenover staat dat de kennisneming door partijen van bepaalde gegevens het algemeen belang, het belang van één of meer partijen en/of het belang van derden onevenredig kan schaden.
3.       De Afdeling heeft kennis genomen van het stuk en de bijlagen. Zij bevatten informatie die de AIVD heeft verkregen van bronnen. Ook staat er informatie in over de werkwijze en het actuele kennisniveau van de AIVD. Naar het oordeel van de Afdeling wegen in dit geval de belangen van de bescherming van de bronnen en van de nationale veiligheid zwaarder dan het belang dat de partijen kennis nemen van het stuk. De belangen van de bescherming van de bronnen en van de nationale veiligheid zouden in gevaar kunnen worden gebracht als de gegevens uit het stuk bekend worden bij [appellant].
4.       De Afdeling acht daarom het verzoek tot beperkte kennisneming gerechtvaardigd.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek toe.
Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. S.C. van Tuyll van Serooskerken, griffier.
w.g. Daalder
lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer
w.g. Van Tuyll van Serooskerken
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 23 oktober 2025
290