ECLI:NL:RVS:2025:5022

Raad van State

Datum uitspraak
20 oktober 2025
Publicatiedatum
20 oktober 2025
Zaaknummer
202504810/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak tegen minister van Asiel en Migratie

Op 20 oktober 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers, die asiel hebben aangevraagd, een voorlopige voorziening vroegen. De verzoekers hadden eerder aanvragen om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, welke door de minister van Asiel en Migratie op 11 en 15 april 2025 waren afgewezen. Hiertegen hebben de verzoekers beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 21 augustus 2025 de beroepen ongegrond verklaarde. Vervolgens hebben de verzoekers hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zij niet zouden worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.

De voorzieningenrechter heeft de verzoeken van de asielzoekers in overweging genomen en besloten dat zij niet mogen worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Daarnaast is de minister van Asiel en Migratie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de verzoekers hebben gemaakt in verband met de behandeling van hun verzoek. De totale kosten zijn vastgesteld op € 907,00, welke geheel zijn toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken op 20 oktober 2025.

Uitspraak

202504810/2/V3.
Datum uitspraak: 20 oktober 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[verzoeker 1], [verzoeker 2] en [verzoeker 3],
verzoekers,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, van 21 augustus 2025 in zaken nrs. NL25.18159 en NL25.18160 in het geding tussen:
verzoekers
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluiten van 11 april 2025 en 15 april 2025 heeft de minister aanvragen van verzoekers om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 21 augustus 2025 heeft de rechtbank de daartegen door verzoekers ingestelde beroepen ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben verzoekers hoger beroep ingesteld. Ook hebben zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       Verzoekers hebben de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat zij niet worden uitgezet voordat op het hoger beroep is beslist en dat zij opvang en verstrekkingen krijgen.
2.       Gelet op wat verzoekers hebben aangevoerd, treft de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening (uitspraak van de Afdeling van 20 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:457).
3.       De minister moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat verzoekers niet worden uitgezet, totdat op het door hen ingestelde hoger beroep is beslist;
II.       veroordeelt de minister van Asiel en Migratie tot vergoeding van bij verzoekers in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 907,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. J.M. Willems, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. S. Nederhoff, griffier.
w.g. Willems
voorzieningenrechter
w.g. Nederhoff
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 20 oktober 2025
918-1161