ECLI:NL:RVS:2025:4982

Raad van State

Datum uitspraak
8 oktober 2025
Publicatiedatum
16 oktober 2025
Zaaknummer
202406696/1/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen besluit Autoriteit Persoonsgegevens inzake klacht niet verder onderzocht

Op 8 oktober 2025 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van [appellant] tegen de Autoriteit Persoonsgegevens (AP). De zaak betreft een klacht die [appellant] op 1 juli 2021 indiende, welke door de AP niet verder werd onderzocht. De AP voerde een globaal bureauonderzoek uit en concludeerde dat er geen overtredingen van de regels waren vastgesteld. Deze beslissing werd door de rechtbank Gelderland in een eerdere uitspraak op 4 oktober 2024 bevestigd, waar het beroep van [appellant] ongegrond werd verklaard.

Tijdens de openbare zitting op 8 oktober 2025, onder leiding van Staatsraad mr. C.J. Borman, werd de zaak behandeld. De AP werd vertegenwoordigd door mr. N. Hmoumou en A. Karimi. De Afdeling bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de AP op basis van haar bevindingen terecht had besloten om af te zien van verder onderzoek. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de motivering van de AP niet onbegrijpelijk was en dat de AP, gezien de feiten en omstandigheden, de keuze om niet verder te onderzoeken kon maken. Dit besluit was ook in lijn met de prioriteringscriteria die de AP hanteert.

De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in het bestuursrecht en de ruimte die bestuursorganen hebben om prioriteiten te stellen in hun onderzoek. De beslissing van de AP om niet verder te onderzoeken werd als redelijk en gerechtvaardigd beschouwd, wat leidde tot de bevestiging van de eerdere uitspraak.

Uitspraak

202406696/1/A3.
Datum uitspraak: 8 oktober 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak (artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht) op het hoger beroep van:
[appellant], gevestigd in Arnhem,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 4 oktober 2024 in zaak nr. 22/3592 in het geding tussen:
[appellant]
en
Autoriteit Persoonsgegevens.
Openbare zitting gehouden op 8 oktober 2025 om 12:00 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. C.J. Borman, voorzitter
griffier: mr. S. Langeveld
jurist: mr. R.A. Nieuwenhuijzen
Verschenen:
[appellant];
Autoriteit Persoonsgegevens, vertegenwoordigd door mr. N. Hmoumou en A. Karimi;
Bij besluit van 1 juli 2021 heeft de AP de klacht van [appellant] niet verder onderzocht.
Bij besluit van 14 juni 2022 heeft de AP het bezwaar daartegen ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft in de uitspraak van 4 oktober 2024 het daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Het hoger beroep richt zich tegen deze uitspraak.
Beslissing:
De Afdeling bevestigt de aangevallen uitspraak.
Gronden:
De AP heeft een zorgvuldig globaal bureauonderzoek verricht. Op grond van haar bevindingen heeft de AP gemotiveerd aangegeven waarom dit onderzoek niet uitwees dat regels op de naleving waarvan zij moet toezien, zijn overtreden. Deze motivering is niet onbegrijpelijk. Op grond van de haar gebleken feiten en omstandigheden mocht de AP beslissen af te zien van verder onderzoek. Dit zou haar veel inspanning kosten en verhinderen belangrijk ander onderzoek te doen. Mede gelet op de prioriteringscriteria die de AP begrijpelijkerwijs hanteert, mocht de AP afzien van verder onderzoek. De rechtbank vond dit ook en heeft dus een juiste uitspraak gedaan.
w.g. Borman
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Langeveld
griffier
317-1158