ECLI:NL:RVS:2025:495
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot vrijheidsontneming
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 7 februari 2025 uitspraak gedaan op een verzoek van een vreemdeling om opheffing of wijziging van een voorlopige voorziening. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van 6 februari 2025, waarin was bepaald dat de vrijheidsontnemende maatregel niet opgeheven hoefde te worden totdat de Afdeling op het hoger beroep had beslist. De vreemdeling had verzocht om de voorlopige voorziening op te heffen of te wijzigen, dan wel om herziening van de uitspraak van 6 februari 2025.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het belang van de minister bij grensbewaking zwaarder weegt dan de belangen van de vreemdeling. De vreemdeling heeft geen nieuwe argumenten aangedragen die zouden rechtvaardigen dat hij de uitspraak in de bodemzaak niet in grensdetentie kan afwachten. De voorzieningenrechter heeft ook vastgesteld dat de vreemdeling voldoende gelegenheid heeft gehad om zijn standpunt schriftelijk toe te lichten, ondanks de korte termijnen die zijn gehanteerd.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om opheffing of wijziging van de voorlopige voorziening en het verzoek om herziening afgewezen. De minister is niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. N. Verheij, in tegenwoordigheid van griffier mr. J. Nouta, en is openbaar uitgesproken op 7 februari 2025.