202401798/1/A3.
Datum uitspraak: 15 oktober 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
Diahome N.V., gevestigd in Willemstad, Curaçao,
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 30 januari 2024 in zaak nr. 23/2140 in het geding tussen:
Diahome
en
het college van burgemeester en wethouders van Noordwijk.
Procesverloop
Bij besluit van 21 april 2022 heeft het college naar aanleiding van een verzoek van Diahome om openbaarmaking van informatie de gevraagde documenten gedeeltelijk openbaar gemaakt.
Bij besluit van 8 februari 2023 heeft het college het door Diahome daartegen gemaakte bezwaar gegrond verklaard en nog een aantal documenten aan haar verstrekt.
Bij uitspraak van 30 januari 2024 heeft de rechtbank het door Diahome daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft Diahome hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Diahome heeft een nader stuk ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 24 september 2025, waar Diahome, vertegenwoordigd door mrs. R.J.G. Bäcker en J.B.J. Swageman, advocaten in Amsterdam, en [persoon], zijn verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1. Diahome heeft op 26 augustus 2021 verzocht om openbaarmaking van documenten die betrekking hebben op de omgevingsvergunning Bronckhorststraat 69 in Noordwijk. Het college heeft een aantal documenten gedeeltelijk openbaar gemaakt. In het besluit op bezwaar heeft het college bepaalde documenten na een aanvullende zoekslag alsnog verstrekt. Het geschil gaat alleen nog over de vraag of het college de bijlage bij een e-mail van 10 november 2015, bestaande uit een tekening die volgens Diahome relevant kan zijn bij een langslepende bouwvergunningsprocedure, in gedigitaliseerde vorm heeft en daarom ook zou moeten verstrekken. Diahome heeft een afschrift van de e-mail en de bijlage ontvangen in gescande vorm, maar die zijn slecht tot niet leesbaar en daarmee niet behulpzaam bij het nagaan van de geschetste grootte van de parkeerplaatsen op het perceel.
Uitspraak van de rechtbank
2. Volgens de rechtbank is het gezien de toelichting van het college over de overdracht van taken naar een andere dienst per 1 januari 2016 geloofwaardig dat het college de bijlagen niet in originele, gedigitaliseerde vorm meer heeft. Verder heeft Diahome niet aannemelijk gemaakt dat het college toch over de documenten in de gewenste vorm zou beschikken. Tot slot heeft het college door navraag te doen bij verschillende betrokken partijen volgens de rechtbank al het mogelijke gedaan wat zij redelijkerwijs had kunnen doen om de stukken in originele vorm onder zich te krijgen teneinde ze te kunnen verstrekken. Zij heeft daarmee aan haar zorgplicht voldaan.
Hoger beroep
3. Volgens Diahome is het ongeloofwaardig dat het college de tekening niet meer in digitale vorm heeft. Gelet op de wet- en regelgeving en omdat het college nog een nieuw besluit op bezwaar moet nemen over de omgevingsvergunning, zou het college behoren te beschikken over de tekening in digitale vorm. Verder betoogt Diahome dat de overdracht van gegevens geen verklaring is voor het ontbreken van de informatie, aangezien het college wel andere originele gedigitaliseerde bijlagen bij andere e-mails bleek te hebben. Tot slot betoogt zij dat het college, vanuit zijn zorgplicht, meer had moeten doen om de informatie te verkrijgen. De tekening is onderdeel van een nog lopende procedure over de omgevingsvergunning. De gemachtigden van het college, die de e-mail ontvingen, en die van de aanvrager zouden gelet op de wet- en regelgeving nog moeten beschikken over de tekening. Ook is het aannemelijk dat de aanvrager zelf, een projectontwikkelaar, dan wel de architect, de originele versie van de tekening nog heeft. Het college had deze informatie daarom op grond van artikel 4.2, tweede lid, van de Wet open overheid (hierna: Woo) moeten vorderen.
3.1. Dat het college volgens Diahome gelet op de wet- en regelgeving de originele e-mail met bijlage had behoren te bewaren, en daarmee een volgens Diahome leesbare versie van een bouwtekening zou moeten hebben, betekent zoals de rechtbank al ten aanzien van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht heeft overwogen niet dat de bijlage in de praktijk ook daadwerkelijk in digitale vorm onder het college berust. Ditzelfde geldt voor de omstandigheid dat het college op 23 november 2023 nog een nieuw besluit op bezwaar over de betreffende omgevingsvergunning heeft genomen waarbij het - volgens Diahome - zou moeten beschikken over een leesbare tekening. Dat het college wel andere originele gedigitaliseerde bijlagen bij andere e-mails bleek te hebben is eveneens onvoldoende om aan te nemen dat het de bijlage digitaal heeft, alleen al omdat die e-mails dateren van ná de overdracht van de taken per 1 januari 2016. Met de rechtbank is de Afdeling van oordeel dat het gelet op de toelichting over de overdracht van taken naar een andere dienst geloofwaardig is dat het college de originele, digitale bijlage niet meer heeft. Verder strekt artikel 3 van de Archiefwet 1995 niet zo ver dat het college documenten in elke vorm waarin hij die heeft verkregen moet archiveren en dit blijkt evenmin uit andere wetgeving ten tijde van belang. Het college heeft in dit geval de e-mail met bijlage van 10 november 2015 gearchiveerd en verstrekt en alleen al hierdoor doet zich geen situatie voor als bedoeld in artikel 4.2, tweede lid, van de Woo op grond waarvan het college informatie had moeten vorderen, zoals Diahome bepleit. Zoals de rechtbank tot slot terecht heeft overwogen, heeft het college aan zijn zorgplicht voldaan door in dit geval tevergeefs navraag te doen bij verschillende partijen die zelf, dan wel via door hun ingeschakelde gemachtigden, wellicht nog in het bezit konden zijn van de digitale tekening.
Conclusie
4. Het hoger beroep is ongegrond. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
5. Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. G.A. van de Sluis, griffier.
w.g. Daalder
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van de Sluis
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 15 oktober 2025
802