ECLI:NL:RVS:2025:4861

Raad van State

Datum uitspraak
13 oktober 2025
Publicatiedatum
9 oktober 2025
Zaaknummer
BRS.25.001209
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag inzake bewaring van een vreemdeling

In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 13 oktober 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een vreemdeling die in bewaring was gesteld door de minister van Asiel en Migratie. Het besluit tot bewaring dateert van 24 juli 2025. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, heeft op 26 augustus 2025 het beroep van de vreemdeling tegen dit besluit ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A.D. Kupelian, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.

De Afdeling heeft overwogen dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De vreemdeling heeft terecht geklaagd dat de rechtbank de bewaring ambtshalve niet heeft getoetst. Echter, deze grief leidt niet tot vernietiging van de uitspraak, omdat de Afdeling geen reden ziet om de bewaring onrechtmatig te achten. Het hogerberoepschrift bevat geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden, zoals bedoeld in artikel 91, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000.

De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank, met verbetering van gronden, en oordeelt dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. J.M. Willems, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. van de Kolk, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 13 oktober 2025.

Uitspraak

BRS.25.001209
Datum uitspraak: 13 oktober 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[appellant],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 26 augustus 2025 in zaak nr. NL25.36815 in het geding tussen:
[appellant]
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 24 juli 2025 heeft de minister appellant in bewaring gesteld.
Bij uitspraak van 26 augustus 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. A.D. Kupelian, advocaat in Amsterdam, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.        Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De vreemdeling klaagt terecht dat de rechtbank niet kenbaar de bewaring ambtshalve heeft getoetst. De grief leidt evenwel niet tot vernietiging van de uitspraak, omdat de Afdeling ambtshalve geen reden ziet om de bewaring onrechtmatig te achten.
1.1.        Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
2.        Het hoger beroep is ongegrond. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank, met verbetering van gronden. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. J.M. Willems, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. van de Kolk, griffier.
w.g. Willems
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van de Kolk
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 13 oktober 2025
47-1182