ECLI:NL:RVS:2025:483
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel en verzoek om voorlopige voorziening
Op 13 februari 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De vreemdeling had op 24 mei 2024 een aanvraag ingediend bij de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, welke aanvraag werd afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. F.J.E. Hogewind, heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle. Op 16 januari 2025 verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De rechtbank had terecht en op goede gronden geoordeeld, en de voorzieningenrechter nam de motivering van de rechtbank over. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en de minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden.
De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige motivering bij besluiten van de staatssecretaris en de rol van de rechter in het waarborgen van rechtsbescherming voor vreemdelingen. De beslissing van de voorzieningenrechter werd openbaar uitgesproken op 13 februari 2025.