ECLI:NL:RVS:2025:4797

Raad van State

Datum uitspraak
10 oktober 2025
Publicatiedatum
8 oktober 2025
Zaaknummer
BRS.25.000938
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing aanvraag document op basis van Terugtrekkingsakkoord

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 15 juli 2025 het beroep van de appellant ongegrond verklaarde. De appellant had een aanvraag ingediend bij de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid voor de afgifte van een document op basis van de artikelen 18 en 19 van het Terugtrekkingsakkoord. Deze aanvraag werd op 22 februari 2022 afgewezen. De minister van Asiel en Migratie verklaarde het bezwaar van de appellant tegen deze afwijzing op 17 november 2024 opnieuw ongegrond. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had gehandeld en dat de afwijzing van de aanvraag op goede gronden was gebaseerd.

In het hoger beroep, dat werd ingesteld door de appellant, vertegenwoordigd door mr. N.B. Swart, werd aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevestigde echter de uitspraak van de rechtbank. De Afdeling oordeelde dat het hoger beroep niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank leidde, omdat de rechtbank terecht en op goede gronden tot haar oordeel was gekomen. De Afdeling nam de motivering van de rechtbank over en concludeerde dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. De beslissing van de Afdeling was dat het hoger beroep ongegrond was en dat de minister geen proceskosten hoefde te vergoeden.

Uitspraak

BRS.25.000938
Datum uitspraak: 10 oktober 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[appellant],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 15 juli 2025 in zaak nr. 24/20721 in het geding tussen:
[appellant]
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 22 februari 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om afgifte van een document als bedoeld in de artikelen 18 en 19 van het Terugtrekkingsakkoord, afgewezen.
Bij besluit van 17 november 2024 heeft de minister het daartegen door appellant gemaakte bezwaar opnieuw ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 15 juli 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. N.B. Swart, advocaat in Groningen, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.        Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank is namelijk terecht en op goede gronden tot haar oordeel gekomen. De Afdeling neemt de motivering onder 7.1 van de uitspraak van de rechtbank over.
1.1.        Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
2.        Het hoger beroep is ongegrond. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. J.C.A. de Poorter, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.K. de Keizer, griffier.
w.g. De Poorter
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. De Keizer
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 10 oktober 2025
1046