202306123/5/R2.
Datum uitspraak: 8 oktober 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker A] en [verzoeker B], beiden wonend in Den Dungen, gemeente Sint-Michielsgestel,
verzoekers,
en
de raad van de gemeente Sint-Michielsgestel,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 29 juni 2023 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied Sint-Michielsgestel, 3e actualisatie" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [verzoekers] beroep ingesteld.
[verzoekers] hebben de voorzieningenrechter na het verstrijken van de beroepstermijn verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[verzoekers] hebben een nader stuk ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op een zitting behandeld op 26 september 2025, waar [verzoekers], en de raad, vertegenwoordigd door E. Op ’t Hoog en V. van Hees, zijn verschenen. Voorts is ter zitting [partij A] en [partij B], als partij gehoord.
Overwegingen
Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet
1. Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft op een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het bestemmingsplan onherroepelijk is.
Het ontwerpplan is op 23 december 2022 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op deze beroepsprocedure het recht, waaronder de Wet ruimtelijke ordening, zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing blijft.
Inleiding
2. Het bestemmingsplan voorziet onder meer in het bouwen van een Ruimte voor Ruimte-woning aan de [locatie 1] in Den Dungen.
3. [verzoekers] wonen aan de [locatie 2]. Zij vrezen onder meer voor schaduwhinder en verlies aan privacy. Met het verzoek om een voorlopige voorziening willen [verzoekers] voorkomen dat de Ruimte voor Ruimte-woning al wordt gebouwd op de [locatie 1] voordat de Afdeling uitspraak heeft gedaan op hun beroep tegen het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan.
Toetsingskader
4. Een voorlopige voorziening is een tijdelijke maatregel, die kan worden getroffen in afwachting van de beslissing op een ingediend beroep. De voorzieningenrechter kan, gelet op artikel 8:81, eerste lid, van de Awb een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Een spoedeisend belang kan er in dit geval alleen zijn wanneer het voor [verzoekers] onomkeerbare nadelige gevolgen kan hebben als het bestemmingsplan geldt in de periode waarin nog niet op het beroep is beslist.
Spoedeisend belang
5. Initiatiefnemers [partijen] hebben op 17 juli 2024 een aanvraag om een omgevingsvergunning ingediend voor het bouwen van een vrijstaande woning aan de [locatie 1].
Bij besluit van 15 augustus 2024 heeft het college van burgemeester en wethouders van Sint-Michielsgestel de aangevraagde vergunning verleend. Bij besluit van 14 april 2025 heeft het college het door [verzoekers] daartegen gemaakte bezwaar gegrond verklaard, maar de omgevingsvergunning in stand gelaten en daarbij ook een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit verleend. De (voorzieningenrechter van) de rechtbank heeft bij uitspraak van 25 juli 2025 het door [verzoekers] tegen het besluit van 14 april 2025 ingestelde beroep ongegrond verklaard. [verzoekers] hebben tegen die uitspraak hoger beroep ingesteld, bij de Afdeling bekend onder zaaknummer 202505023/1/R2. De Afdeling heeft nog niet op dit hoger beroep beslist.
6. Zoals op de zitting is besproken, leidt de nu gevraagde schorsing van het bestemmingsplan dat in deze procedure aan de orde is er niet toe dat de verleende omgevingsvergunning niet kan worden gebruikt. Bij het nemen van het besluit op bezwaar tegen de verleende omgevingsvergunning vormde dat bestemmingsplan namelijk het toetsingskader voor het verlenen van de omgevingsvergunning. Verder geldt dat het bestemmingsplan zoals dat luidde ten tijde van het nemen van het besluit op bezwaar, ook in het hoger beroep tegen de omgevingsvergunning als uitgangspunt wordt genomen. Met het verzoek om schorsing van het bestemmingsplan kunnen [verzoekers] dan ook niet bereiken dat de woning waarvoor een omgevingsvergunning is verleend, niet kan worden gebouwd.
7. Gelet hierop ontbreekt het spoedeisend belang.
Conclusie en proceskosten
8. Gelet hierop wijst de voorzieningenrechter van de Afdeling het verzoek om een voorlopige voorziening af.
9. De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. M.M. Kaajan, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. F. Nales, griffier.
w.g. Kaajan
voorzieningenrechter
w.g. Nales
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 8 oktober 2025
680-1140