ECLI:NL:RVS:2025:4748
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep en verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
In deze zaak heeft de minister van Asiel en Migratie op 3 juli 2025 een aanvraag van de verzoeker om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. T. der Bedrosian, heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 28 augustus 2025 het beroep ongegrond verklaarde. De verzoeker heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 6 oktober 2025 uitspraak gedaan. De voorzieningenrechter bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had terecht en op goede gronden geoordeeld, en de voorzieningenrechter nam de motivering van de rechtbank over.
Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen. De minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 6 oktober 2025.