ECLI:NL:RVS:2025:4700
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak betreffende machtiging tot voorlopig verblijf
Op 5 januari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de betrokkene om een machtiging tot voorlopig verblijf afgewezen. Hiertegen heeft de betrokkene bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd op 7 december 2023 ongegrond verklaard. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, heeft op 25 augustus 2025 het beroep van de betrokkene gegrond verklaard, het besluit van de staatssecretaris vernietigd en bepaald dat de minister binnen acht weken een nieuw besluit moet nemen. De minister van Asiel en Migratie heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 3 oktober 2025 beslist dat de minister geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De voorzieningenrechter heeft daarbij de belangen van beide partijen in overweging genomen en bepaald dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden.