ECLI:NL:RVS:2025:4688

Raad van State

Datum uitspraak
1 oktober 2025
Publicatiedatum
1 oktober 2025
Zaaknummer
202505140/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen bewaring door de minister van Asiel en Migratie

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, die op 11 september 2025 het beroep van appellant tegen de bewaring door de minister van Asiel en Migratie ongegrond heeft verklaard. De minister had appellant op 25 augustus 2025 in bewaring gesteld. Appellant, vertegenwoordigd door mr. D. Matadien, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 1 oktober 2025 uitspraak gedaan. De rechtbank heeft in haar uitspraak op goede gronden geoordeeld en de Afdeling neemt de motivering van de rechtbank over. Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. De Afdeling ziet ook ambtshalve geen reden om de bewaring onrechtmatig te achten. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202505140/1/V3.
Datum uitspraak: 1 oktober 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[appellant],|
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 11 september 2025 in zaak nr. NL25.42158 in het geding tussen:
appellant
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 25 augustus 2025 heeft de minister appellant in bewaring gesteld.
Bij uitspraak van 11 september 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. D. Matadien, advocaat in Rotterdam, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank is namelijk terecht en op goede gronden tot haar oordeel gekomen. De Afdeling neemt de motivering onder 5.2 en 7.1 van de uitspraak van de rechtbank over.
1.1.    Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
2.       De Afdeling ziet ook ambtshalve geen reden om de bewaring onrechtmatig te achten. Het hoger beroep is ongegrond. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. J.M. Willems, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T.W.A. Weber, griffier.
w.g. Willems
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Weber
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 1 oktober 2025
846-1122