ECLI:NL:RVS:2025:4688
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen bewaring door de minister van Asiel en Migratie
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, die op 11 september 2025 het beroep van appellant tegen de bewaring door de minister van Asiel en Migratie ongegrond heeft verklaard. De minister had appellant op 25 augustus 2025 in bewaring gesteld. Appellant, vertegenwoordigd door mr. D. Matadien, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 1 oktober 2025 uitspraak gedaan. De rechtbank heeft in haar uitspraak op goede gronden geoordeeld en de Afdeling neemt de motivering van de rechtbank over. Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. De Afdeling ziet ook ambtshalve geen reden om de bewaring onrechtmatig te achten. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.