ECLI:NL:RVS:2025:4612
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen uitspraak rechtbank Den Haag inzake besluit minister van Asiel en Migratie
Op 29 september 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 28 januari 2025. In die eerdere uitspraak werd het beroep van de appellanten gegrond verklaard en werd de minister van Asiel en Migratie opgedragen om voor 1 april 2026 een besluit op de aanvraag bekend te maken. Appellanten, vertegenwoordigd door mr. H.T. Gerbrandy, hebben hoger beroep ingesteld omdat zij van mening zijn dat de rechtbank ten onrechte een beslistermijn van 90 dagen heeft opgelegd, die zou ingaan op het moment dat de minister de aanvraag inhoudelijk in behandeling neemt. De Afdeling heeft in haar overwegingen aangegeven dat deze beslistermijn in strijd is met de strekking van artikel 8:55d van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en niet de beoogde rechtsbescherming biedt zoals vastgelegd in artikel 5, vierde lid, van de Gezinsherenigingsrichtlijn. Het hoger beroep is gegrond verklaard, en de Afdeling heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd voor zover deze de minister heeft opgedragen om voor 1 april 2026 een besluit bekend te maken. In plaats daarvan heeft de Afdeling een nieuwe termijn vastgesteld voor de minister om een besluit te nemen, afhankelijk van de omstandigheden van de zaak. Tevens is de minister veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de appellanten, die in totaal € 907,00 bedragen, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.