ECLI:NL:RVS:2025:4598
Raad van State
- Hoger beroep
- B.P. Vermeulen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing uitstel van vertrek op basis van de Vw 2000
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor uitstel van vertrek door de minister van Asiel en Migratie. De aanvraag was gedaan op basis van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). De minister heeft op 6 augustus 2024 de aanvraag afgewezen en het bezwaar van appellant daartegen op 8 april 2025 ongegrond verklaard. De rechtbank Den Haag heeft op 1 augustus 2025 het beroep van appellant tegen deze afwijzing eveneens ongegrond verklaard. Appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat N.B. Swart, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 1 oktober 2025 uitspraak gedaan. De voorzieningenrechter bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het verzoek om voorlopige voorziening af. De rechtbank heeft op goede gronden geoordeeld en het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak. De voorzieningenrechter concludeert dat er geen vragen zijn die in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling beantwoord moeten worden. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.