ECLI:NL:RVS:2025:458
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen minister van Asiel en Migratie
Op 5 februari 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling een voorlopige voorziening heeft verzocht. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de minister van Asiel en Migratie op 13 december 2024 niet in behandeling was genomen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, had op dezelfde datum als de uitspraak van de voorzieningenrechter, het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zijn voorgenomen overdracht op 6 februari 2025 om 12.45 uur niet zou plaatsvinden.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de hogerberoepstermijn nog niet was verstreken en heeft daarom besloten om bij wijze van ordemaatregel de voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat de overdracht van de vreemdeling op de geplande datum achterwege blijft. Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de minister van Asiel en Migratie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdeling heeft gemaakt in verband met de behandeling van het verzoek, tot een bedrag van € 907,00, dat geheel toe te rekenen is aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De uitspraak is openbaar uitgesproken op 5 februari 2025, waarbij mr. B. Meijer als voorzieningenrechter en mr. A.M. van Meurs-Heuvel als griffier aanwezig waren.