ECLI:NL:RVS:2025:4570
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet in behandeling nemen van asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de minister van Asiel en Migratie tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 27 mei 2025. De rechtbank had in die uitspraak geoordeeld dat de minister een aanvraag van betrokkene om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling had mogen nemen. De rechtbank verklaarde het beroep van betrokkene gegrond, vernietigde het besluit van de minister en droeg de minister op om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak. De minister ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 29 september 2025 uitspraak gedaan in deze zaak. De Afdeling oordeelde dat het hoger beroep van de minister niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank leidt. De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de minister de proceskosten van betrokkene moet vergoeden. De proceskosten zijn vastgesteld op € 907,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak van de Raad van State is gedaan door mr. J.C.A. de Poorter, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.H.L. Dallinga, griffier.