ECLI:NL:RVS:2025:4452
Raad van State
- Hoger beroep
- B. Meijer
- A.M. van Meurs-Heuvel
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen uitspraak rechtbank Den Haag inzake bewaring en schadevergoeding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, van 15 augustus 2025. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De minister van Asiel en Migratie had appellant op 4 augustus 2025 in bewaring gesteld, wat de aanleiding vormde voor het beroep. Appellant, vertegenwoordigd door mr. M.M.G. Crompvoets, heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het hoger beroep behandeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht en op goede gronden tot haar oordeel is gekomen. De Afdeling heeft de motivering van de rechtbank overgenomen en vastgesteld dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden.
De Afdeling heeft ook geen reden gezien om de bewaring onrechtmatig te achten. Het hoger beroep is ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank is bevestigd. De minister is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 18 september 2025.