ECLI:NL:RVS:2025:4253

Raad van State

Datum uitspraak
4 september 2025
Publicatiedatum
4 september 2025
Zaaknummer
202400412/1/V3.
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van asielaanvraag

Op 4 september 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een appellant tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister van Asiel en Migratie had op 14 november 2023 de aanvraag van de appellant niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, had op 22 december 2023 het beroep van de appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard. De appellant, vertegenwoordigd door mr. F.W. Verweij, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.

De Raad van State heeft in haar uitspraak bevestigd dat de rechtbank terecht en op goede gronden tot haar oordeel is gekomen. De Afdeling heeft de motivering van de rechtbank overgenomen en vastgesteld dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. Hierdoor is het hoger beroep ongegrond verklaard en is de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De minister is niet verplicht om proceskosten te vergoeden.

De uitspraak is gedaan door mr. V.V. Essenburg, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.R. Kraak, griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken op 4 september 2025.

Uitspraak

202400412/1/V3.
Datum uitspraak: 4 september 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[appellant],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, van 22 december 2023 in zaak nr. NL23.36142 in het geding tussen:
appellant
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 14 november 2023 heeft de minister een aanvraag van appellant om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 22 december 2023 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. F.W. Verweij, advocaat in Utrecht, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank is namelijk terecht en op goede gronden tot haar oordeel gekomen. De Afdeling neemt de motivering onder 9 en 10 van de uitspraak van de rechtbank over.
1.1.    Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
2.       Het hoger beroep is ongegrond. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. V.V. Essenburg, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.R. Kraak, griffier.
w.g. Essenburg
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Kraak
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 4 september 2025
1020