ECLI:NL:RVS:2025:4237

Raad van State

Datum uitspraak
3 september 2025
Publicatiedatum
3 september 2025
Zaaknummer
202205206/2/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • A. ten Veen
  • J. Gundelach
  • M.M. Kaajan
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om proceskostenveroordeling na intrekking van beroep tegen bestemmingsplan door gemeenteraad Zutphen

Op 4 juli 2022 heeft de gemeenteraad van Zutphen het bestemmingsplan "Omgevingsplan Landelijk gebied" gewijzigd vastgesteld. Tegen dit besluit heeft onder andere [appellante] beroep ingesteld. Op 8 juli 2024 heeft de raad het bestemmingsplan opnieuw gewijzigd vastgesteld. Tijdens de zitting op 20 mei 2025 heeft [appellante] haar beroep ingetrokken en verzocht om de raad te veroordelen in de proceskosten. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 3 september 2025 uitspraak gedaan op dit verzoek.

De Afdeling overweegt dat de raad met het besluit van 8 juli 2024 tegemoet is gekomen aan de bezwaren van [appellante], die onder andere betrekking hadden op het ontbreken van een calamiteitenregeling in de planregels. Deze regeling is bij het gewijzigd vastgestelde plan alsnog toegevoegd. Het verzoek om vergoeding van de proceskosten is toegewezen, en de raad is veroordeeld tot vergoeding van de kosten die [appellante] heeft gemaakt in verband met de behandeling van het beroep, tot een bedrag van € 388,89. Daarnaast moet de raad het door [appellante] betaalde griffierecht van € 184,00 terugbetalen.

De uitspraak is gedaan door mr. A. ten Veen als voorzitter, en mr. J. Gundelach en mr. M.M. Kaajan als leden, in tegenwoordigheid van mr. J.V. Vreugdenhil als griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 3 september 2025.

Uitspraak

202205206/2/R4.
Datum uitspraak: 3 september 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het verzoek van:
[appellante], wonend in [woonplaats],
appellante,
om proceskostenveroordeling in geval van intrekking van het beroep (artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)).
Procesverloop
Bij besluit van 4 juli 2022 heeft de raad het bestemmingsplan "Omgevingsplan Landelijk gebied" gewijzigd vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder andere [appellante] beroep ingesteld.
Bij besluit van 8 juli 2024 heeft de raad het bestemmingsplan "Omgevingsplan Landelijk gebied" opnieuw gewijzigd vastgesteld.
Tijdens de zitting op 20 mei 2025 heeft [appellante] het beroep ingetrokken en heeft zij de Afdeling verzocht om de raad te veroordelen in de bij haar opgekomen proceskosten.
Overwegingen
1.       Artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb luidt: "In geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 in de kosten worden veroordeeld. Het verzoek wordt gedaan tegelijk met de intrekking van het beroep. Indien aan dit vereiste niet is voldaan, wordt het verzoek niet-ontvankelijk verklaard."
2.       De Afdeling overweegt dat met het besluit van 8 juli 2024 door de raad tegemoet is gekomen als is bedoeld in artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb aan de bezwaren van [appellante]. Die bezwaren hadden onder andere betrekking op het ontbreken van een calamiteitenregeling in de planregels en die is bij het gewijzigd vastgestelde plan alsnog toegevoegd. Het verzoek om vergoeding van de proceskosten zal daarom op na te melden wijze worden toegewezen. Daarnaast moet de raad ingevolge artikel 8:41, zevende lid, van de Awb het door [appellante] betaalde griffierecht vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        veroordeelt de raad van de gemeente Zutphen tot vergoeding van bij [appellante] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 388,89;
II.       gelast dat de raad van de gemeente Zutphen aan [appellante] het door haar betaalde griffierecht ten bedrage van € 184,00 voor de behandeling van het beroep terugbetaalt.
Aldus vastgesteld door mr. A. ten Veen, voorzitter, en mr. J. Gundelach en mr. M.M. Kaajan, leden, in tegenwoordigheid van mr. J.V. Vreugdenhil, griffier.
w.g. Ten Veen
Voorzitter
w.g. Vreugdenhil
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 3 september 2025
571