ECLI:NL:RVS:2025:4204

Raad van State

Datum uitspraak
3 september 2025
Publicatiedatum
3 september 2025
Zaaknummer
202403642/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.H. van den Biggelaar
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen wijzigingsplan voor appartementencomplex in Oss

Op 3 september 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak over het wijzigingsplan "Wijziging 1 Bestemmingsplan Midden Noord - Oss - 2012". Dit plan, vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Oss op 9 april 2024, maakt de bouw van een appartementencomplex met 28 appartementen mogelijk op de hoek van de Foulkesstraat en de Hertogensingel. Daarnaast zijn er plannen voor 24 zorgappartementen. De appellanten, [appellant sub A], [appellant sub B] en [appellant sub C], die in de nabijheid wonen, hebben beroep ingesteld tegen dit besluit, omdat zij zich niet kunnen verenigen met het plan. Ze vrezen onder andere voor een toename van verkeersdrukte en een aantasting van hun privacy en uitzicht.

De Afdeling heeft de zaak op 18 augustus 2025 behandeld. De appellanten betogen dat de Hertogensingel al bijna zijn maximale capaciteit heeft en dat er onvoldoende rekening is gehouden met recente ontwikkelingen in de omgeving, zoals de opening van een kindcentrum en toekomstige woningbouwprojecten. Het college van burgemeester en wethouders stelt echter dat er voldoende capaciteit is op de bestaande wegen en dat de verkeersintensiteit binnen de beschikbare wegcapaciteit blijft.

Daarnaast hebben de appellanten bezwaren geuit over de bouwhoogte van het appartementencomplex en de impact op hun privacy. Het college heeft aangegeven dat de bouwhoogte in lijn is met de voorwaarden van het moederplan en dat er voldoende afstand is tot de bestaande woningen. De Afdeling oordeelt dat de bezwaren van de appellanten niet slagen en dat het college voldoende onderbouwd heeft dat het wijzigingsplan voldoet aan de wettelijke eisen. De beroepen zijn ongegrond verklaard en het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202403642/1/R2.
Datum uitspraak: 3 september 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1.       [appellant sub A], wonend in Oss,
2.       [appellant sub B], wonend in Oss,
3.       [appellant sub C], wonend in Oss,
appellanten,
en
het college van burgemeester en wethouders van Oss,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 9 april 2024 heeft het college het wijzigingsplan "Wijziging 1 Bestemmingsplan Midden Noord - Oss - 2012" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant sub A], [appellant sub B] en [appellant sub C] beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Hendriks Projectontwikkeling B.V. heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 18 augustus 2025, waar [appellant sub B] en [appellant sub C] en het college, vertegenwoordigd door D.T. de Bruijn en A.M. van Uden, zijn verschenen. Ook is Hendriks Projectontwikkeling B.V., vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door mr. C.J.H. Delissen, advocaat te Nijmegen, op de zitting als partij gehoord.
Overwegingen
Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet
1.       Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft op een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het bestemmingsplan onherroepelijk is.
Het ontwerpplan is op 21 december 2023 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op deze beroepsprocedure het recht, waaronder de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) en de Crisis- en herstelwet (hierna: Chw), zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing blijft.
Inleiding
2.       Het plan is vastgesteld om de bouw van een appartementencomplex met 28 appartementen op de hoek van de Foulkesstraat en de Hertogensingel in Oss mogelijk te maken. Het huidige kantoorpand op deze locatie wordt gesloopt. Het college heeft gebruik gemaakt van zijn wijzigingsbevoegdheid die is opgenomen in het plan "Midden Noord - Oss - 2012" (het moederplan).
In het wijzigingsplan zijn ook de gronden die gelegen zijn ten westen van het beoogde appartementencomplex opgenomen. Hier wordt voorzien in 24 zorgappartementen. Dit was al mogelijk op grond van het voorgaande ter plaatse geldende bestemmingsplan. In zoverre is het plan conserverend van aard.
[appellant sub A], [appellant sub B] en [appellant sub C] wonen in de directe omgeving van het plangebied, zij kunnen zich niet met het plan verenigen.
Verkeer
3.       [appellant sub A], [appellant sub B] en [appellant sub C] betogen dat de ontsluitingsweg, de Hertogensingel, al ongeveer aan zijn maximale capaciteit zit. De huidige intensiteit is zo’n 14.500 verkeersbewegingen en de maximale capaciteit 15.000. De tellingen die voor het moederplan gebruikt zijn, zijn gedateerd. Volgens [appellant sub A], [appellant sub B] en [appellant sub C] is in de verkeersanalyse ten onrechte geen rekening gehouden met de onlangs geopende Sint Nikolaasschool/het kindcentrum. Daarnaast wijst [appellant sub B] erop dat er ook plannen zijn om in de toekomst 170 woningen in de omgeving te bouwen (project Fraterspark), waardoor de problemen verder intensiveren.
3.1.    Het college stelt dat er voldoende capaciteit is op de bestaande wegen om de beperkte toename van verkeer door de toevoeging van de appartementen op te vangen. Het plangebied wordt ontsloten op de Foulkesstraat en de Oijenseweg. Uit het verkeersmodel gemeente Oss 2022 blijkt dat de intensiteit op de Foulkestraat in de huidige situatie ongeveer 2.000-2.300 mvt/etmaal bedraagt, en op de Oijenseweg ongeveer 1.100 mvt/etmaal. De capaciteit van deze straten bedraagt 4.000 mvt/etmaal. Dit betekent volgens het college dat de genoemde straten de verwachte toename van 168 mvt/etmaal goed kunnen verwerken. Vanaf de Foulkesstraat wordt een groot deel van de verkeersgeneratie afgewikkeld op de Hertogensingel. De Hertogensingel is een gebiedsontsluitingsweg, met een capaciteit van 15.000 mvt/etmaal. De huidige intensiteit op de Hertogensingel bedraagt ongeveer 14.000 mvt/etmaal. Ook voor de Hertogensingel geldt volgens het college dat, inclusief de extra voertuigbewegingen, de intensiteiten binnen de beschikbare wegcapaciteit kunnen worden verwerkt.
De planvorming voor het kindcentrum, dat in 2023 open is gegaan, was in 2020 al rond, en is volgens het college dus meegenomen in het verkeersmodel 2022. Over project Fraterspark stelt het college dat hier geen rekening mee gehouden hoefde te worden omdat de plannen onvoldoende concreet zijn. Bij het opstellen van een plan voor Fraterspark zal de invloed van de in het wijzigingsplan voorziene woningen worden meegenomen.
3.2.    In paragraaf 5.3 van de plantoelichting heeft het college, net als in de nota van zienswijzen, toegelicht dat er voldoende capaciteit is op de wegen rondom het plangebied. De verkeersgeneratie is berekend aan de hand van CROW-kengetallen. Hierover staat in de plantoelichting onder meer: "Op basis van de gehanteerde uitgangspunten bedraagt de totale verkeersgeneratie in de nieuwe situatie circa 168 motorvoertuigen per dag. Dit aantal moet worden gezien als 'worst-case', immers in de voormalige situatie was er al een (beperkte) verkeersstroom aanwezig naar het kantoorpand. In de praktijk zal de toename van verkeer derhalve minder dan 168 motorvoertuigen per dag zijn".
De Afdeling overweegt dat - ook als de huidige intensiteit op de Hertogensingel 14.500 mvt/etmaal bedraagt in plaats van 14.000 mvt/etmaal - de berekende toename van het aantal verkeersbewegingen binnen de maximale capaciteit valt die de Hertogensingel kan verwerken. Het college heeft toegelicht dat de planontwikkeling voor het kindcentrum uit 2020 is meegenomen in het gehanteerde verkeersmodel 2022. Voor het Fraterspark heeft nog geen planontwikkeling plaatsgevonden, dit betreft een nog onzekere toekomstige gebeurtenis. Deze ontwikkeling hoefde het college daarom niet mee te nemen bij het berekenen van de verkeersintensiteiten voor dit wijzigingsplan.
Het betoog slaagt niet.
Privacy en uitzicht
4.       [appellant sub A], [appellant sub B] en [appellant sub C] betogen dat het plan tot een onaanvaardbare aantasting van hun privacy leidt. Zij vinden de maximale bouwhoogte te hoog. Volgens [appellant sub A], [appellant sub B] en [appellant sub C] is geen rekening gehouden met de afstand tot bestaande woningen. De planregel uit het moederplan over de afstand en oriëntatie tot bestaande woningen had volgens hen meegewogen moeten worden in het wijzigingsplan. [appellant sub C] betoogt dat het plan haar uitzicht onevenredig zal aantasten.
Het is volgens [appellant sub C] ook niet duidelijk hoe het gewenste dakterras wordt uitgevoerd, met uitzicht op de tuin van [appellant sub C]. [appellant sub C] wacht nog op duidelijkheid van de ontwikkelaar.
4.1.    Het moederplan kende aan de gronden in het plangebied de bestemming "Gemengd - 6" en de gebiedsaanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied 2" toe.
Artikel 34.2 van de planregels van het moederplan luidt:
"Burgemeester en wethouders zijn ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone-wijzigingsgebied 2' bevoegd het plan te wijzigen door bouwvlakken op te nemen en bouwregels te bepalen ten behoeve van de bestemming 'Gemengd-3'. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:
[…]
c. uitsluitend waar volgens de bestemming 'Gemengd-6' 15 meter is toegestaan, mag de maximale bouwhoogte worden vergroot naar 20 meter;
[…]
f. bij de situering van nieuwe woningen in het wijzigingsgebied moet rekening worden gehouden met de afstand en oriëntatie tot de bestaande woningen".
4.2.    Het college stelt dat het plan de privacy en het uitzicht van omwonenden niet onevenredig zal aantasten. Door de architect is een doorsnedennotitie opgesteld, waarin de zichtlijnen nader zijn geduid. De doorsnedennotitie maakt duidelijk dat er in omliggende tuinen 'ongezien' kan worden gezeten. Daarmee is volgens het college sprake van een meer dan acceptabele situatie. Zeker omdat het moederplan een ruimer bouwvlak heeft en daarmee meer bebouwing mogelijk maakt, dichterbij omliggende woningen. Een recht op volledige privacy, met name in een stedelijke omgeving, bestaat volgens het college niet.
De verhoging van de bouwhoogte is nadrukkelijk in lijn met de voorwaarden van de wijzigingsbevoegdheid. Om [appellant sub A], [appellant sub B] en [appellant sub C] tegemoet te komen is de maximale bouwhoogte ten opzichte van het ontwerpplan verlaagd van 20 m naar 19 m.
Het college stelt verder dat de toegestane maatvoering duidelijk is, en dat mogelijke overeenstemming tussen [appellant sub C] en de ontwikkelaar ook op een later tijdstip kan worden bereikt. Overigens heeft de ontwikkelaar eerder aan [appellant sub C] aangegeven graag tot overeenstemming over de inrichtingsvoorstellen te willen komen voordat de aanvraag voor een omgevingsvergunning wordt ingediend.
4.3.    De Afdeling stelt voorop dat er geen recht bestaat op een blijvend vrij uitzicht. De afstand van het bouwvlak voor het appartementencomplex tot de woning van [appellant sub B] bedraagt zo’n 50 m, de afstand van de woning van [appellant sub A] tot het bouwvlak zo’n 28 m en de afstand tussen het bouwvlak en de woning van [appellant sub C] bedraagt zo’n 35 m. Tussen de woning van [appellant sub C] en het bouwvlak voor de zorgwoningen zit zo’n 7 m, maar zorgwoningen op deze afstand waren planologisch al mogelijk op grond van het moederplan. Het bouwvlak van het moederplan lag op een kortere afstand van de woning van [appellant sub A] dan het bouwvlak in het voorliggende wijzigingsplan. Naar het oordeel van de Afdeling heeft het college voldoende onderbouwd dat hij een belangenafweging heeft gemaakt en deze afstand niet onaanvaardbaar acht. Hierbij heeft het college kunnen betrekken dat het gaat om een stedelijke omgeving. De maximale bouwhoogte van 20 m was al vastgelegd in het moederplan, dat onherroepelijk is, en het college heeft in het wijzigingsplan voor een maximale bouwhoogte van 19 m gekozen. Naar het oordeel van de Afdeling wordt de privacy en het uitzicht van [appellant sub A], [appellant sub B] en [appellant sub C] niet onevenredig aangetast op basis van de maximale planologische mogelijkheden. Of [appellant sub C] en de ontwikkelaar nog afspraken maken over de verdere uitwerking van het bouwplan is voor de beoordeling van het wijzigingsplan niet relevant.
Het betoog slaagt niet.
Parkeren
5.       [appellant sub B] en [appellant sub A] betogen dat het wijzigingsplan niet in overeenstemming is met de ‘Nota Parkeernormen Oss 2023’.
5.1.    In de nota van zienswijzen staat over het aspect parkeren: "In de regelset worden de regels uit het moederplan van toepassing verklaard, tenzij anders opgenomen. Aangezien er zoals gesteld door reclamant geen parkeerregels zijn opgenomen gelden de regels zoals opgenomen in het moederplan. Om te borgen dat er bij veranderende parkeerregelingen gebruik wordt gemaakt van die toekomstige regelingen nemen we hier nog een extra regel voor op in voorliggend wijzigingsplan".
Aan het definitieve plan is vervolgens een parkeerregeling toegevoegd, in artikel 6.1 van de planregels. In deze planregel is de ‘Nota Parkeernormen Oss 2023’ en een eventuele opvolger daarvan opgenomen. [appellant sub B] en [appellant sub A] hebben niet onderbouwd wat er niet klopt aan deze parkeerregeling, of waarom het wijzigingsplan niet zou voldoen aan het parkeerbeleid. Ook op de zitting hebben zij dit niet onderbouwd.
Het betoog slaagt niet.
Parkeerplaats bij woning [appellant sub A]
6.       [appellant sub A] betoogt dat er een parkeerplaats is voorzien die haar woning raakt. Volgens haar is dit ongepast en onveilig.
6.1.    Het college heeft door middel van een tekening aangetoond dat in voldoende parkeerplaatsen in het plangebied kan worden voorzien. De Afdeling overweegt dat het een kwestie van uitvoering is waar de parkeerplaatsen precies komen. Het college heeft toegelicht dat er 56 parkeerplaatsen op eigen terrein worden voorzien en dat een paar van deze parkeerplaatsen aansluiten op de woning van [appellant sub A], maar dat hier in de huidige situatie ook al parkeerplaatsen zijn. De Afdeling ziet geen aanleiding voor het oordeel dat het onaanvaardbaar zal zijn als er parkeerplaatsen aansluitend aan de woning van [appellant sub A] komen en dat het college dit onmogelijk had moeten maken.
Het betoog slaagt niet.
Zonnepanelen
7.       [appellant sub A] betoogt dat het plan de opbrengst van haar zonnepanelen onaanvaardbaar zal verminderen.
7.1.    Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen in de uitspraak van 5 december 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3982, onder 7.1, verplicht de huidige regelgeving de raad of het college er niet toe een stedelijke omgeving met bestaande bebouwing zo in te richten dat eigenaren van bestaande gebouwen optimaal gebruik kunnen maken van zonnepanelen. Het document "Bezonningsstudie Foulkesstraat - Oss" van Buro Waalbrug van februari 2024 (hierna: de bezonningsstudie) is onderdeel van de planstukken. De woning van [appellant sub A], aan het Oorlogsheldenplein 13, is hierin meegenomen. In de bezonningsstudie is geconcludeerd dat er voldoende zonuren over blijven om aan de lichte TNO-norm te voldoen. Gedurende de helft van het jaar, in de periode van april t/m september, zal er geen tot nauwelijks schaduwhinder op de gevels en in de tuin van de woningen optreden. Gelet hierop heeft het college zich naar het oordeel van de Afdeling op het standpunt kunnen stellen dat de eventuele afname van de effectiviteit van de al aanwezige zonnepanelen beperkt zal zijn, en niet onevenredig of onaanvaardbaar is. Het college heeft naar het oordeel van de Afdeling een zwaarder gewicht mogen hechten aan het met de voorziene woningen gemoeide volkshuisvestingsbelang dan aan de wens van [appellant sub A] om optimaal gebruik te maken van haar zonnepanelen.
Het betoog slaagt niet.
Wijzigingsvoorwaarden
8.       [appellant sub A], [appellant sub B] en [appellant sub C] betogen dat niet is voldaan aan de voorwaarden die zijn opgenomen in de planregels van het moederplan voor de uitoefening van de wijzigingsbevoegdheid. Volgens [appellant sub A], [appellant sub B] en [appellant sub C] wordt niet voldaan aan de wijzigingsvoorwaarden in artikel 34.2, onder e en f van de planregels van het moederplan. Op de zitting hebben zij toegelicht dat het hen hierbij gaat om de eerder aangevoerde inhoudelijke bezwaren. Met milieuhygiënische belemmeringen (voorwaarde onder e) doelen zij op het verkeer en parkeren en bij de situering van de nieuwe woningen (voorwaarde onder f) op verlies van hun privacy en uitzicht.
8.1.    Het moederplan kende aan de gronden in het plangebied de bestemming "Gemengd - 6" en de gebiedsaanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied 2" toe.
Artikel 34.2 van de planregels van het moederplan luidt:
"Burgemeester en wethouders zijn ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone-wijzigingsgebied 2' bevoegd het plan te wijzigen door bouwvlakken op te nemen en bouwregels te bepalen ten behoeve van de bestemming 'Gemengd-3'. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:
a. ook woongebouwen zijn toegestaan;
b. bedrijven zijn uitgesloten;
c. uitsluitend waar volgens de bestemming 'Gemengd-6' 15 meter is toegestaan, mag de maximale bouwhoogte worden vergroot naar 20 meter;
d. er dient binnen het gebied dat is aangeduid als 'wro-zone-wijzigingsgebied 2' in de parkeerbehoefte te worden voorzien waarbij de geldende parkeernormen in acht worden genomen;
e. er mogen geen milieuhygiënische belemmeringen zijn;
f. bij de situering van nieuwe woningen in het wijzigingsgebied moet rekening worden gehouden met de afstand en oriëntatie tot de bestaande woningen".
8.2.    De Afdeling is van oordeel dat niet is gebleken dat niet wordt voldaan aan de wijzigingsvoorwaarden in artikel 34.2, onder e en f, van de planregels van het moederplan. De gronden over verkeer, parkeren en privacy en uitzicht slagen namelijk niet.
Conclusie
9.       De beroepen zijn ongegrond.
10.     Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart de beroepen ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. N.H. van den Biggelaar, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.M. van der Kolk, griffier.
w.g. Van den Biggelaar
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van der Kolk
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 3 september 2025
944