ECLI:NL:RVS:2025:4152
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door minister van Asiel en Migratie
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, die op 8 april 2025 het beroep van de appellant ongegrond verklaarde. De appellant had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar de minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 11 juli 2024 niet in behandeling genomen. De rechtbank oordeelde dat de minister terecht had gehandeld en dat er geen gronden waren om de aanvraag alsnog in behandeling te nemen.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het hoger beroep op 28 augustus 2025 behandeld. De Afdeling concludeert dat de rechtbank op goede gronden tot haar oordeel is gekomen en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De Afdeling stelt vast dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. Daarom is het hoger beroep ongegrond verklaard en hoeft de minister geen proceskosten te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door mr. J.M. Willems, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.R. Kraak, griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken op 28 augustus 2025.