ECLI:NL:RVS:2025:4129

Raad van State

Datum uitspraak
27 augustus 2025
Publicatiedatum
27 augustus 2025
Zaaknummer
202205372/1/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure over bestuursdwang en kostenverhaal in verband met afvalaanbieding door restaurant

In deze zaak heeft Grieks Restaurant "Olympia" Rotterdam B.V. beroep ingesteld tegen besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, waarbij bestuursdwang is toegepast wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening aanbieden van afval. Op 30 maart 2022 heeft het college besloten om spoedeisende bestuursdwang toe te passen, wat resulteerde in kosten van € 154,00 voor Olympia. Het college heeft de bezwaren van Olympia tegen deze besluiten ongegrond verklaard. Tijdens de zitting op 25 maart 2025 heeft Olympia betoogd dat de kosten niet voor haar rekening zouden moeten komen, omdat de afvalcontainers vaak vol zijn en zij geen mogelijkheid heeft om afval tijdelijk op te slaan. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geoordeeld dat Olympia niet ontslagen kan worden van haar verplichtingen, ook al waren de containers vol. Het beroep van Olympia is niet-ontvankelijk verklaard voor de besluiten die zijn ingetrokken, en ongegrond voor het overige. De kosten van de bestuursdwang blijven voor rekening van Olympia, maar het college is gelast het griffierecht te vergoeden.

Uitspraak

202205372/1/R4.
Datum uitspraak: 27 augustus 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
Grieks Restaurant "Olympia" Rotterdam B.V. (hierna: Olympia), gevestigd in Rotterdam,
appellante,
en
het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam,
verweerder.
Procesverloop
Bij drie afzonderlijke besluiten van 8 april 2022, met vorderingsnummer 5510405273, 5510405274 en 5510405275, heeft het college zijn beslissing om op 30 maart 2022 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening Rotterdam 2009 (hierna: de afvalstoffenverordening) aanbieden van afval, op schrift gesteld. In elk van deze besluiten heeft het college vermeld dat de kosten van de toepassing van bestuursdwang, te weten € 154,00, voor rekening van Olympia komen.
Bij besluit van 24 augustus 2022 heeft het college de drie door Olympia daartegen gemaakte bezwaren ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft Olympia beroep ingesteld.
Bij twee afzonderlijke besluiten van 13 maart 2025 heeft het college de besluiten van 8 april 2022 met de vorderingsnummers 5510405273 en 5510405275 ingetrokken.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 25 maart 2025, waar Olympia, vertegenwoordigd door [gemachtigde], en het college, vertegenwoordigd door mr. S. Ercan, zijn verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1.       Olympia exploiteert een restaurant op het perceel Schiedamse Vest 2 in Rotterdam. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van twee dozen en een grijze afvalzak die op 30 maart 2022 zijn aangetroffen naast ondergrondse afvalcontainers (hierna: afvalcontainer of afvalcontainers) ter hoogte van de Brandersplaats 1 en 3a in Rotterdam. Het is niet in geschil dat de twee dozen en grijze afvalzak vanuit het restaurant van Olympia verkeerd zijn aangeboden door ze naast de afvalcontainers te zetten. Het college heeft Olympia als overtreder aangemerkt van artikel 10 van de Afvalstoffenverordening, in samenhang gelezen met artikel 6 van het Uitvoeringsbesluit Afvalstoffen Rotterdam 2018.
Het college heeft voor elke onjuist aangeboden doos of grijze afvalzak afzonderlijk spoedeisende bestuursdwang toegepast en een kostenbeschikking genomen. Bij de besluiten van 13 maart 2025 heeft het college de besluiten van 8 april 2022 met de kenmerken 5510405273 en 5510405275 ingetrokken, omdat de twee dozen en de grijze afvalzak met één handeling zijn opgeruimd en daarom geen aanleiding bestond voor drie afzonderlijke kostenbeschikkingen, maar slechts voor één kostenbeschikking.
Procesbelang
2.       Procesbelang is het belang dat een appellant heeft bij de uitkomst van een procedure. Daarbij gaat het erom of het doel dat de appellant voor ogen staat, met het rechtsmiddel kan worden bereikt en voor de appellant van feitelijke betekenis is. In beginsel heeft de appellant die opkomt tegen een besluit, procesbelang bij een beoordeling van zijn bezwaar of beroep, tenzij vast komt te staan dat ieder belang bij de procedure ontbreekt of is komen te vervallen.
2.1.    Naar het oordeel van de Afdeling is het college met de besluiten van 13 maart 2025 tegemoetgekomen aan het beroep van Olympia, voor zover dat betrekking heeft op de besluiten van 8 april 2022 met de kenmerken 5510405273 en 5510405275. Olympia heeft geen belang meer bij een inhoudelijk beoordeling van haar beroep tegen die besluiten. De Afdeling zal het beroep in zoverre niet-ontvankelijk verklaren.
De Afdeling zal hierna het beroep van Olympia bespreken, voor zover dat betrekking heeft op het besluit van 8 april 2022 met het kenmerk 5510405274.
Het beroep
3.       Olympia betoogt dat de kosten van de toepassing van bestuursdwang redelijkerwijze niet voor haar rekening behoren te komen. Olympia voert aan dat de overtreding die zij heeft begaan haar niet kan worden verweten, omdat de afvalcontainers vaak vol zijn, niet vaak genoeg worden geleegd en zij het afval niet tijdelijk kan opslaan. Olympia stelt dat zij herhaaldelijk melding heeft gemaakt van volle afvalcontainers, maar dat de volle afvalcontainers in weerwil daarvan vaak dagen achtereen niet worden geleegd. Verder stelt zij dat dat zij geen afval inpandig op mag slaan, omdat de verhuurder van het pand waarin het restaurant is gevestigd en de verzekeringsmaatschappij dat niet toestaan vanwege het risico op ongedierte en brandgevaar. Daardoor kan haar niet worden verweten dat zij afval naast een volle afvalcontainer heeft geplaatst, zo betoogt Olympia.
3.1.    Artikel 5:25, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht luidt: "De toepassing van bestuursdwang geschiedt op kosten van de overtreder, tenzij deze kosten redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoren te komen."
3.2.    De omstandigheid dat de desbetreffende afvalcontainer vol was, of dit nu regelmatig voorkomt of niet, ontsloeg Olympia niet van de verplichting om haar afval in overeenstemming met de daarvoor geldende regels voor inzameling aan te bieden, bijvoorbeeld bij een verderop gesitueerde afvalcontainer. Daarnaast heeft Olympia op de zitting onderkend dat zij haar bedrijfsafval ook tegen betaling kan aanbieden aan een commerciële afvalverwerker. Daarom bestaat geen grond voor het oordeel dat de overtreding Olympia niet kan worden verweten. De vraag of de gemeente de afvalcontainers aan de Brandersplaats vaak genoeg leegt, staat in deze procedure overigens niet ter beoordeling.
Gelet hierop geeft wat Olympia heeft aangevoerd geen aanleiding voor het oordeel dat de kosten van de toegepaste bestuursdwang redelijkerwijze niet voor haar rekening behoren te komen.
Het betoog slaagt niet.
Conclusie
4.       Het beroep is niet-ontvankelijk, voor zover dat betrekking heeft op de besluiten van 8 april 2022 met de kenmerken 5510405273 en 5510405275. Het beroep is ongegrond, voor zover dat betrekking heeft op het besluit van 8 april 2022 met het kenmerk 5510405274. Dat betekent dat de kosten voor het opruimen van het afval, € 154,00, voor rekening van Olympia komen.
5.       Aangezien het college met de besluiten van 13 maart 2025 is tegemoetgekomen aan het beroep, ziet de Afdeling aanleiding het college te gelasten het door Olympia betaalde griffierecht te vergoeden.
6.       Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het beroep van Grieks Restaurant "Olympia" Rotterdam B.V. niet-ontvankelijk, voor zover dat betrekking heeft op de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam van 8 april 2022 met de kenmerken 5510405273 en 5510405275
II.       verklaart het beroep voor het overige ongegrond;
III.      gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam aan Grieks Restaurant "Olympia" Rotterdam B.V. het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 50,00 euro vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Breda, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.J.C. Robben, griffier.
w.g. Van Breda
lid van de enkelvoudige kamer
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen
Uitgesproken in het openbaar op 27 augustus 2025
610-1133