ECLI:NL:RVS:2025:4099

Raad van State

Datum uitspraak
27 augustus 2025
Publicatiedatum
27 augustus 2025
Zaaknummer
202404228/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen besluit Belastingdienst over tegemoetkoming specifieke zorgkosten

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 16 mei 2024. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het besluit van de inspecteur van de Belastingdienst, waarin de tegemoetkoming specifieke zorgkosten voor het jaar 2020 op € 428,00 was vastgesteld, zorgvuldig tot stand was gekomen. Het besluit van de inspecteur van 25 juli 2022, waarin het bezwaar van [appellant] ongegrond werd verklaard, werd door de rechtbank bevestigd.

[Appellant] heeft hoger beroep ingesteld en verzocht om schadevergoeding. Tijdens de zitting op 8 augustus 2025 zijn zowel [appellant], bijgestaan door zijn advocaat mr. drs. C.M.E. Schreinemacher, als de inspecteur, vertegenwoordigd door mr. E.D. Briels en L.A.M. Veeren, verschenen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de gronden die [appellant] in hoger beroep aanvoert, een herhaling zijn van wat hij eerder in beroep heeft aangevoerd. De rechtbank had deze gronden uitvoerig gemotiveerd behandeld en de Afdeling kon zich vinden in de overwegingen van de rechtbank.

De Afdeling heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Het verzoek van [appellant] om schadevergoeding werd afgewezen, omdat er geen omstandigheden aanwezig waren die een schadevergoeding rechtvaardigden. De inspecteur hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 27 augustus 2025.

Uitspraak

202404228/1/A2.
Datum uitspraak: 27 augustus 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend in [woonplaats],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-­Holland van 16 mei 2024 in zaak nr. 22/4429 in het geding tussen:
[appellant]
en
de inspecteur van de Belastingdienst (hierna: de inspecteur).
Procesverloop
Bij besluit van 21 april 2022 heeft de inspecteur de tegemoetkoming specifieke zorgkosten (hierna: de tegemoetkoming) voor [appellant] over het jaar 2020 vastgesteld op € 428,00.
Bij besluit van 25 juli 2022 heeft de inspecteur het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 16 mei 2024 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de Afdeling verzocht de inspecteur te veroordelen tot vergoeding van schade.
De inspecteur heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 8 augustus 2025, waar [appellant], bijgestaan door mr. drs. C.M.E. Schreinemacher, advocaat te Amsterdam, en de inspecteur, vertegenwoordigd door mr. E.D. Briels en L.A.M. Veeren, zijn verschenen.
Overwegingen
1.       In geschil is of de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het besluit van 25 juli 2022 zorgvuldig tot stand is gekomen.
Hoger beroep
2.       De gronden die [appellant] in hoger beroep aanvoert, zijn een herhaling van wat hij in beroep heeft aangevoerd. De rechtbank is uitvoerig gemotiveerd op die gronden ingegaan. Uit wat [appellant] in hoger beroep naar voren heeft gebracht, is niet gebleken dat het oordeel van de rechtbank onjuist is. De Afdeling kan zich vinden in de onder rechtsoverweging 10, 11 en 12 van de aangevallen uitspraak opgenomen overwegingen, waarop dat oordeel is gebaseerd.
Conclusie
3.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.
Verzoek om schadevergoeding
4.       [appellant] heeft de Afdeling verzocht om een schadevergoeding. Uit de bevestiging van de aangevallen uitspraak volgt dat zich geen van de in artikel 8:88, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht vermelde omstandigheden voordoet op grond waarvan de Afdeling de inspecteur tot schadevergoeding kan veroordelen. Alleen al daarom wordt het verzoek afgewezen.
Proceskosten
5.       De inspecteur hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        bevestigt de aangevallen uitspraak;
II.       wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Engele, griffier.
w.g. Daalder
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Engele
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 27 augustus 2025
1033