ECLI:NL:RVS:2025:4099
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen besluit Belastingdienst over tegemoetkoming specifieke zorgkosten
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 16 mei 2024. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het besluit van de inspecteur van de Belastingdienst, waarin de tegemoetkoming specifieke zorgkosten voor het jaar 2020 op € 428,00 was vastgesteld, zorgvuldig tot stand was gekomen. Het besluit van de inspecteur van 25 juli 2022, waarin het bezwaar van [appellant] ongegrond werd verklaard, werd door de rechtbank bevestigd.
[Appellant] heeft hoger beroep ingesteld en verzocht om schadevergoeding. Tijdens de zitting op 8 augustus 2025 zijn zowel [appellant], bijgestaan door zijn advocaat mr. drs. C.M.E. Schreinemacher, als de inspecteur, vertegenwoordigd door mr. E.D. Briels en L.A.M. Veeren, verschenen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de gronden die [appellant] in hoger beroep aanvoert, een herhaling zijn van wat hij eerder in beroep heeft aangevoerd. De rechtbank had deze gronden uitvoerig gemotiveerd behandeld en de Afdeling kon zich vinden in de overwegingen van de rechtbank.
De Afdeling heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Het verzoek van [appellant] om schadevergoeding werd afgewezen, omdat er geen omstandigheden aanwezig waren die een schadevergoeding rechtvaardigden. De inspecteur hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 27 augustus 2025.