ECLI:NL:RVS:2025:4098
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen besluit inspecteur Belastingdienst over tegemoetkoming specifieke zorgkosten
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De rechtbank had op 16 mei 2024 geoordeeld dat het besluit van de inspecteur van de Belastingdienst, dat de tegemoetkoming specifieke zorgkosten voor het jaar 2017 op € 2.473,00 had vastgesteld, zorgvuldig tot stand was gekomen. De inspecteur had eerder op 6 april 2022 dit besluit genomen en op 25 juli 2022 het bezwaar van [appellant] ongegrond verklaard.
[Appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank, waarin hij zijn gronden herhaalt. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 8 augustus 2025 behandeld. Tijdens deze zitting was [appellant] aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat mr. drs. C.M.E. Schreinemacher, terwijl de inspecteur werd vertegenwoordigd door mr. E.D. Briels en L.A.M. Veeren.
De Afdeling heeft overwogen dat de gronden van [appellant] in hoger beroep niet nieuw zijn en dat de rechtbank uitvoerig op deze gronden is ingegaan. De Afdeling bevestigt het oordeel van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. Tevens heeft [appellant] verzocht om schadevergoeding, maar dit verzoek is afgewezen omdat er geen omstandigheden zijn die tot schadevergoeding kunnen leiden volgens de Algemene wet bestuursrecht. De beslissing van de Afdeling is dat de uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen.