ECLI:NL:RVS:2025:4097

Raad van State

Datum uitspraak
27 augustus 2025
Publicatiedatum
27 augustus 2025
Zaaknummer
202404221/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake huurtoeslag en proceskostenvergoeding

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 16 mei 2024. De rechtbank had het beroep van [appellant] ongegrond verklaard, waarbij het ging om de huurtoeslag die door de Dienst Toeslagen was vastgesteld op € 610,00 voor het jaar 2021. De Dienst Toeslagen had eerder op 2 september 2022 dit bedrag vastgesteld en op 10 februari 2023 het bezwaar van [appellant] ongegrond verklaard, waarbij de huurtoeslag werd verhoogd naar € 2.848,00, maar het verzoek om proceskostenvergoeding werd afgewezen. In hoger beroep was enkel de vraag aan de orde of de rechtbank terecht had geoordeeld dat de Dienst Toeslagen geen proceskostenvergoeding voor de bezwaarfase aan [appellant] had moeten toekennen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 8 augustus 2025 de zaak behandeld, waarbij [appellant] werd bijgestaan door zijn advocaat. De Afdeling heeft het oordeel van de rechtbank gevolgd en geoordeeld dat er geen onrechtmatigheid aan de zijde van de Dienst Toeslagen was die een herroeping van het besluit rechtvaardigde. Het verzoek om schadevergoeding van [appellant] werd eveneens afgewezen, omdat er geen omstandigheden waren die dit rechtvaardigden. De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af.

Uitspraak

202404221/1/A2.
Datum uitspraak: 27 augustus 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend in [woonplaats],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord­Holland van 16 mei 2024 in zaak nr. 23/3001 in het geding tussen:
[appellant]
en
de Dienst Toeslagen.
Procesverloop
Bij besluit van 2 september 2022 heeft de Dienst Toeslagen de huurtoeslag voor [appellant] over het jaar 2021 vastgesteld op € 610,00.
Bij besluit van 10 februari 2023 heeft de Dienst Toeslagen het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard, de huurtoeslag over het jaar 2021 op € 2.848,00 vastgesteld en het verzoek om vergoeding van de kosten, die [appellant] in verband met de behandeling van het bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken, afgewezen.
Bij uitspraak van 16 mei 2024 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de Afdeling verzocht de Dienst Toeslagen te veroordelen tot vergoeding van schade.
De Dienst Toeslagen heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 8 augustus 2025, waar [appellant], bijgestaan door mr. drs. C.M.E Schreinemacher, advocaat te Amsterdam, en de Dienst Toeslagen, vertegenwoordigd door [gemachtigden], zijn verschenen.
Overwegingen
1.       In hoger beroep is uitsluitend in geschil of, zoals de rechtbank heeft overwogen, de Dienst Toeslagen terecht aan [appellant] geen proceskostenvergoeding voor de bezwaarfase heeft toegekend.
Hoger beroep
2.       De Afdeling volgt het oordeel van de rechtbank dat het besluit van 2 september 2022 niet is herroepen wegens een aan de Dienst Toeslagen te wijten onrechtmatigheid. [appellant] voert in hoger beroep geen redenen aan waarom dat gemotiveerde oordeel onjuist of onvolledig zou zijn. De Afdeling kan zich vinden in de onder rechtsoverweging 12 van de aangevallen uitspraak opgenomen overweging, waarop dat oordeel is gebaseerd en in het bijzonder dat de beslissing op bezwaar is gebaseerd op stukken met informatie over het Brp-adres van [appellant] die na het indienen van het bezwaarschrift zijn verstrekt. De Dienst Toeslagen heeft, gelet op artikel 7:15, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb), terecht geen proceskostenvergoeding voor de bezwaarfase toegekend.
3.       Het hoger beroep is ongegrond. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Verzoek om schadevergoeding
4.       [appellant] heeft de Afdeling verzocht om een schadevergoeding. Uit de bevestiging van de aangevallen uitspraak volgt dat zich geen van de in artikel 8:88, eerste lid van de Awb vermelde omstandigheden voordoet op grond waarvan de Afdeling de Dienst Toeslagen tot schadevergoeding kan veroordelen. Alleen al daarom wordt het verzoek afgewezen.
Proceskosten
5.       De Dienst Toeslagen hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        bevestigt de aangevallen uitspraak;
II.       wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Engele, griffier.
w.g. Daalder
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Engele
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 27 augustus 2025
1033