ECLI:NL:RVS:2025:3992

Raad van State

Datum uitspraak
20 augustus 2025
Publicatiedatum
20 augustus 2025
Zaaknummer
202200592/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake toelating speciaal onderwijs en gedragsproblemen van een kind

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, die op 14 december 2021 het beroep van [appellant] ongegrond verklaarde. De zaak betreft de toelating van [kind], geboren in 2013, tot het speciaal onderwijs, na ernstige gedragsproblemen op de basisschool Oranje Nassau School (ONS) in Badhoevedorp. Op 27 februari 2020 heeft het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Haarlemmermeer (SPOH) verklaard dat [kind] kan worden toegelaten tot het speciaal onderwijs, categorie 1, na advies van twee gedragsdeskundigen. De school heeft [kind] geschorst en verwijderd, waarna [appellant] bezwaar maakte tegen de toelaatbaarheidsverklaring (TLV) van SPOH. De rechtbank oordeelde dat SPOH op basis van de adviezen van de deskundigen mocht concluderen dat ONS niet meer in staat was om aan de specifieke onderwijsbehoeften van [kind] te voldoen. In hoger beroep betoogt [appellant] dat de deskundigen onzorgvuldig hebben gehandeld en onvoldoende rekening hebben gehouden met de hoogbegaafdheid van [kind]. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevestigt echter de uitspraak van de rechtbank, oordelend dat de gedragsproblemen van [kind] niet uitsluitend voortvloeien uit zijn hoogbegaafdheid en dat ONS terecht heeft geconcludeerd dat zij niet meer in staat was om de veiligheid van andere leerlingen te waarborgen. De Afdeling verklaart het hoger beroep ongegrond en bevestigt de eerdere uitspraak, waarbij SPOH geen proceskosten hoeft te vergoeden.

Uitspraak

202200592/1/A2.
Datum uitspraak: 20 augustus 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend in Badhoevedorp, gemeente Haarlemmermeer,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord­Holland van 14 december 2021 in zaak nr. 20/6743 in het geding tussen:
[appellant]
en
het bestuur van de vereniging Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Haarlemmermeer (hierna: SPOH).
Procesverloop
Op 27 februari 2020 heeft SPOH verklaard dat [kind] (hierna: [kind]) kan worden toegelaten tot het speciaal onderwijs, categorie 1.
Op 16 november 2020 heeft SPOH dit besluit na bezwaar van [appellant] gehandhaafd.
Op 14 december 2021 heeft de rechtbank Noord-Holland het beroep van [appellant] tegen dit besluit ongegrond verklaard.
[appellant] heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 december 2024. Daar zijn verschenen [appellant], bijgestaan door mr. E.B. van der Loo, advocaat te Amsterdam, en SPOH, vertegenwoordigd door A.C. Gilling en mr. R.P.J. Hendrikx, advocaat te Mijdrecht.
Overwegingen
Inleiding
1.       [naam kind], geboren op [geboortedatum] 2013, is de zoon van [appellant]. In 2020 ging [kind] naar de basisschool Oranje Nassau School (hierna: ONS) in Badhoevedorp. Daar vertoonde hij volgens de school ernstige gedragsproblemen. [kind] was opstandig, liet zich niets zeggen en zijn gedrag was dusdanig ernstig dat voor de veiligheid van [kind] en medeleerlingen niet kon worden ingestaan. De school vond na enige tijd dat zij [kind] niet langer het onderwijs en de zorg kon bieden die hij nodig had. Zij heeft daarom voor [kind] toelating tot het speciaal onderwijs gevraagd. SPOH heeft, na raadpleging van twee gedragsdeskundigen, deze toelating verleend. Vervolgens heeft ONS [kind] geschorst en daarna van de school verwijderd onder de voorwaarde dat basisschool De Ster in Hoofddorp hem zou toelaten. [appellant] heeft dit niet geaccepteerd en [kind] uiteindelijk geplaatst op basisschool Elif.
2.       [appellant] heeft tegen de zogenoemde toelaatbaarheidsverklaring (hierna: TLV) van het SPOH bezwaar gemaakt en de zaak voorgelegd aan de Geschillencommissie Passend Onderwijs (hierna: GPO). Hij stelt dat ONS onvoldoende heeft onderkend dat [kind] hoogbegaafd is, daarin onvoldoende is begeleid en dat daarin de oorzaak van de ontstane problemen schuilt Zowel de GPO als de Landelijke Bezwaarcommissie TLV (hierna: LBT) vond de TLV onvoldoende gemotiveerd.
3.       SPOH heeft naar aanleiding van het advies van LBT twee orthopedagogen geraadpleegd. Beiden vonden de TLV juist. Op grond daarvan heeft SPOH bij het besluit van 16 november 2020 de TLV gehandhaafd. [appellant] heeft daartegen beroep ingesteld.
Het oordeel van de rechtbank
4.       De rechtbank heeft het beroep van [appellant] ongegrond verklaard. Volgens de rechtbank mocht SPOH op grond van de adviezen van de gedragsdeskundigen concluderen dat ONS niet langer in de specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoeften van [kind] kon voorzien.
Het hoger beroep
5.       [appellant] betoogt dat de deskundigen onzorgvuldig hebben gehandeld en onvoldoende hebben onderkend dat [kind] hoogbegaafd is, zodat SPOH hun adviezen niet mocht volgen.
Het oordeel van de Afdeling
6.       Anders dan [appellant] betoogt, maakt het enkele feit dat de derde en vierde deskundige [kind] en zijn ouders niet hebben gesproken hun oordeel niet onzorgvuldig of onvoldoende inzichtelijk. [appellant] maakt niet aannemelijk dat zij, zoals hij stelt, niet over het volledige dossier beschikten. Dat zij aan dit dossier en in het bijzonder aan de IQ-testen van [kind] een andere conclusie verbinden dan [appellant] wenst, is daarvoor niet voldoende. Uit deze testen volgt niet onomstotelijk dat [appellant] hoogbegaafd is en ook niet dat zijn gedragsproblemen uitsluitend daaruit voortvloeien. Het betoog slaagt niet.
7.       De Afdeling laat in het midden of [kind] al dan niet hoogbegaafd is. ONS heeft geconstateerd dat [kind] ernstige gedragsproblemen vertoonde, die soms zelfs de veiligheid van andere leerlingen in gevaar brachten. [appellant] weerlegt dit niet. Dat [kind] rustig was als [appellant] zelf op school was, laat zien dat [kind] naar zijn vader luistert, maar niet dat hij ook naar leerkrachten luistert en dit laatste is juist het probleem.
8.       ONS heeft geconcludeerd dat zij niet meer in staat was om deze problemen op te lossen zonder de belangen van andere leerlingen te schaden. De vier deskundigen bevestigen deze conclusie unaniem. Of deze problemen al dan niet mede voortvloeien uit hoogbegaafdheid, is voor deze conclusie niet van belang. De conclusie van ONS is juist dat een school voor speciaal onderwijs beter in staat is om te onderzoeken of het onaangepaste gedrag van [kind] voortvloeit uit hoogbegaafdheid of (ook) andere oorzaken heeft. ONS en SPOH hebben hierbij terecht ook de belangen van andere leerlingen dan [kind] betrokken.
Conclusie
9.       Het hoger beroep is ongegrond. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
10.     SPOH hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, voorzitter, en mr. C.C.W. Lange en mr. G.O. van Veldhuizen, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. van Duijvenbode, griffier.
De voorzitter is verhinderd
de uitspraak te ondertekenen
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen
Uitgesproken in het openbaar op 20 augustus 2025
1081