ECLI:NL:RVS:2025:3926
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door minister van Asiel en Migratie
Op 27 maart 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Appellant heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg. De rechtbank heeft op 2 juli 2025 de mondelinge uitspraak gedaan en het beroep ongegrond verklaard. Appellant, vertegenwoordigd door mr. H.E. Visscher, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State.
De termijn voor het indienen van het hoger beroep eindigde op 11 juli 2025, maar het hogerberoepschrift is pas na deze datum bij de Raad van State binnengekomen. Appellant heeft geen redenen aangevoerd waarom het hoger beroep toch in behandeling zou moeten worden genomen, waardoor het hoger beroep niet-ontvankelijk is verklaard. De minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 18 augustus 2025 de beslissing genomen om het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren. De uitspraak is gedaan door mr. C.M. Wissels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.W. Prins, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.