ECLI:NL:RVS:2025:384
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.C.A. Poorter
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak betreffende verblijfsvergunning
Op 31 januari 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een vreemdeling die een aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd had ingediend, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 21 september 2022 was afgewezen. De vreemdeling maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar dit bezwaar werd op 8 december 2023 ongegrond verklaard. Hierop heeft de vreemdeling beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 8 november 2024 het beroep gegrond verklaarde en de staatssecretaris opdroeg een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak. De staatssecretaris, in de persoon van de minister van Asiel en Migratie, heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank in stand blijft. Gezien de belangen van zowel de minister als de vreemdeling heeft de voorzieningenrechter besloten een voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat de minister van Asiel en Migratie geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 31 januari 2025.