202204886/5/R4.
Datum uitspraak: 8 augustus 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
Stichting HIER, gevestigd in Winterswijk,
verzoekster,
en
de raad van de gemeente Berkelland,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 28 juni 2022 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied Berkelland 2020" (hierna: het bestemmingsplan) vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer de stichting beroep ingesteld.
De stichting heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad heeft desgevraagd een schriftelijke reactie op het verzoek gegeven.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op zitting behandeld op 31 juli 2025, waar de stichting, vertegenwoordigd door [bestuurder], en [gemachtigde], en de raad, vertegenwoordigd door mr. drs. S.F.J. Brockötter, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet
2. Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft op een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het bestemmingsplan onherroepelijk is.
Het ontwerpplan is op 14 oktober 2021 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op deze beroepsprocedure het recht, waaronder de Wet ruimtelijke ordening, zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing blijft.
Inleiding
3. Het bestemmingsplan omvat nagenoeg het gehele buitengebied van de gemeente Berkelland. Onderdeel van het plangebied is het perceel Slotlaan 2 in Borculo (hierna: het perceel). De stichting is mede-eigenaar en gebruiker van het perceel, dat door haar wordt gebruikt ten behoeve van beschermd wonen van (jong)volwassenen.
4. In het bestemmingsplan is aan het perceel de bestemming "Maatschappelijk", met de functieaanduiding "specifieke vorm van maatschappelijk - 10" toegekend. De bijbehorende planregels staan gebruik van het perceel ten behoeve van beschermd wonen niet toe, enkel gebruik ten behoeve van speciaal onderwijs. Wel valt, naar niet in geschil is, het huidige gebruik van het perceel door de stichting ten behoeve van beschermd wonen onder het overgangsrecht van het bestemmingsplan.
5. De stichting heeft beroep ingesteld, omdat zij het onder meer niet eens is met het onder het overgangsrecht brengen van het gebruik van het perceel voor beschermd wonen. De stichting heeft verzocht om schorsing van het bestemmingsplan, omdat zij plannen heeft om de woonvoorzieningen op het perceel uit te breiden door het bouwen van een aanbouw met extra slaapplekken achter het hoofdgebouw. Die uitbreiding is volgens haar op korte termijn nodig om de locatie financieel in stand te kunnen houden. Bovendien is er een grote behoefte aan de extra plekken. Als het bestemmingsplan wordt geschorst, herleeft het vorige bestemmingsplan en kan zij de aanbouw omgevingsvergunningvrij realiseren, aldus de stichting.
Beoordeling verzoek
6. Niet in geschil is dat de op grond van het vorige bestemmingsplan voor het perceel geldende bestemming het gebruik van het perceel voor beschermd wonen toestond en dat dit gebruik is aangevangen vóór de inwerkingtreding van het bestemmingsplan. Ook is niet in geschil dat er geen plannen zijn om dit gebruik in de toekomst te beëindigen. De raad was verder bekend met dit gebruik of had daar in ieder geval bekend mee moeten zijn toen hij het bestemmingsplan vaststelde, nu in een aanvullende zienswijze op het ontwerpplan melding is gemaakt van het voornemen van de stichting om het gebouw op het perceel vanaf januari 2022 te gaan gebruiken voor groepswonen. Onder deze omstandigheden had de raad dit bestaande gebruik naar het oordeel van de voorzieningenrechter in het bestemmingsplan als zodanig moeten bestemmen en het niet onder het overgangsrecht mogen brengen.
7. De voorzieningenrechter gaat ervan uit dat het besluit van 28 juni 2022 in zoverre in de bodemprocedure geen stand zal houden. Gelet hierop en op het belang van de stichting ziet de voorzieningenrechter aanleiding om het verzoek toe te wijzen en het besluit van 28 juni 2022 te schorsen, voor zover dat betrekking heeft op het perceel. Dat, zoals de raad heeft opgemerkt, de stichting een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan zou kunnen aanvragen voor haar bouwplan, laat onverlet dat de stichting een belang heeft bij de door haar gewenste mogelijkheid om het bouwplan vergunningvrij te kunnen realiseren, gelet op de tijd en kosten die gemoeid zijn met een vergunningprocedure. Dit belang van de stichting weegt naar het oordeel van de voorzieningenrechter zwaarder dan het door de raad genoemde belang dat eventuele derden-belanghebbenden de mogelijkheid behouden om tegen het bouwplan op te kunnen komen in het kader van een vergunningprocedure. De voorzieningenrechter betrekt daarbij de beperkte aard, omvang en ruimtelijke uitstraling van het bouwplan zoals dat door de stichting op de zitting is beschreven, namelijk een eenlaagse aanbouw van ongeveer 30 m2 met twee kamers in het achtererfgebied van het hoofdgebouw. De voorzieningenrechter is zich er hierbij van bewust dat schorsing van het bestemmingsplan kan leiden tot meer vergunningvrije bouwmogelijkheden op het perceel, maar gaat ervan uit dat de stichting die mogelijkheden niet zal gebruiken om een ander bouwplan te realiseren dan op de zitting is beschreven. Overigens zou de raad in dat geval om opheffing of wijziging van de getroffen voorlopige voorziening kunnen vragen.
Conclusie
8. De voorzieningenrechter zal het besluit van 28 juni 2022 bij wijze van voorlopige voorziening schorsen, voor zover dat betrekking heeft op het perceel.
9. De raad moet de proceskosten van de stichting vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Berkelland van 28 juni 2022 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Buitengebied Berkelland 2020", voor zover dat betrekking heeft op het perceel Slotlaan 2 in Borculo met de kadastrale aanduiding Borculo C 1161;
II. veroordeelt de raad van de gemeente Berkelland tot vergoeding van bij Stichting HIER in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.814,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
III. gelast dat de raad van de gemeente Berkelland aan Stichting HIER het door haar voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 365,00 vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. H.J.M. Besselink, voorzieningenrechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.P.J.M. van Grinsven, griffier.
w.g. Besselink
voorzieningenrechter
w.g. Van Grinsven
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 8 augustus 2025
462