202204954/3/R2.
Datum uitspraak: 31 januari 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek van:
Concept-nl Projectontwikkeling B.V., gevestigd in Eindhoven,
verzoeker,
om opheffing of wijziging (artikel 8:87 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) van de bij uitspraak van 2 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4076, getroffen voorlopige voorziening in het geding tussen: [partij A] en [partij B], wonend te Sint Anthonis, gemeente Land van Cuijk, (hierna tezamen en in enkelvoud: [partij]),
en
de raad van de gemeente Land van Cuijk
verweerder.
Procesverloop
Bij uitspraak van 2 november 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling het besluit van de raad van 30 juni 2022 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Centrumplan Sint Anthonis", voor zover het betreft het plandeel Breestraat Noord met de enkelbestemming "Centrum-1" en deels de functieaanduiding "wonen", geschorst.
Concept-nl heeft de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening geheel op te heffen.
[partij] en de raad hebben een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 10 januari 2025, waar Concept-nl en de raad, vertegenwoordigd door mr. L.J. Gerritsen, advocaat in Nijmegen, zijn verschenen. Voorts is ter zitting [partij], vertegenwoordigd door mr. R.E. Izeboud, advocaat te Breda, als partij gehoord.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Voor de beoordeling van een beroep tegen een besluit omtrent de vaststelling van een bestemmingsplan waarvan het ontwerp ambtshalve vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd, blijft het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het besluit omtrent de vaststelling van dat bestemmingsplan onherroepelijk is.
Het ontwerpplan is op 21 december 2021 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op deze beroepsprocedure het recht, waaronder de Wet ruimtelijke ordening (hierna: de Wro), zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing blijft.
Spoedeisend belang
3. [partij] betoogt dat Concept-nl geen spoedeisend belang heeft dat de opheffing van de schorsing van het bestemmingsplan rechtvaardigt. De enkele omstandigheid dat zij investeringen heeft gedaan en snel wil starten met de realisatie van het project, is onvoldoende om een spoedeisend belang aan te nemen. Gelet daarop kan de schorsing niet worden opgeheven, aldus [partij].
3.1. Artikel 8:81, eerste lid, van de Awb luidt: "Indien tegen een besluit bij de bestuursrechter beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de bestuursrechter, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, kan de voorzieningenrechter van de bestuursrechter die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist."
Artikel 8:87, eerste lid, van de Awb luidt: "De voorzieningenrechter kan, ook ambtshalve, een voorlopige voorziening opheffen of wijzigen, ook als zij is getroffen met toepassing van artikel 8:72, vijfde lid."
Artikel 8:87, tweede lid, van de Awb luidt: "De artikelen 8:81, tweede, derde en vierde lid, en 8:82 tot en met 8:86 zijn van overeenkomstige toepassing. Indien voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de bestuursrechter bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, kan een verzoek om opheffing of wijziging eveneens worden gedaan door een belanghebbende die door de voorlopige voorziening rechtstreeks in zijn belang wordt getroffen, door het bestuursorgaan of door het beroepsorgaan.".
3.2. Uit de wettekst van artikel 8:87 van de Awb volgt dat de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening kan opheffen of wijzigen. In artikel 8:81, eerste lid, van de Awb is vermeld dat de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening kan treffen, indien onverwijlde spoed dat vereist. Artikel 8:81, eerste lid, van de Awb is echter niet van overeenkomstige toepassing verklaard op de bevoegdheid van de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening op te heffen of te wijzigen. Uit artikel 8:87 van de Awb volgt evenmin dat anderszins die bevoegdheid alleen bestaat indien er een spoedeisend belang is. Anders dan bij het treffen van een voorlopige voorziening, is voor het opheffen en wijzigen daarvan dan ook niet vereist dat een spoedeisend belang is gesteld. Gelet daarop komt de voorzieningenrechter niet toe aan de beoordeling of Concept-nl een spoedeisend belang heeft dat opheffing van de getroffen voorlopige voorziening rechtvaardigt.
Het verzoek om opheffing van de schorsing van het bestemmingsplan
4. Bij voormelde uitspraak van 2 november 2023 heeft de voorzieningenrechter op verzoek van [partij] het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan "Centrumplan Sint Anthonis" geschorst, voor zover het betreft het plandeel Breestraat Noord met de enkelbestemming "Centrum-1" en deels de functieaanduiding "wonen". De voorzieningenrechter heeft daartoe drie omstandigheden redengevend geacht die betrekking hebben op geluidhinder en één omstandigheid die ziet op de verkeersveiligheid. In het kader van geluidhinder is overwogen dat naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter wordt getwijfeld of de raad terecht de verkeersaantrekkende werking buiten beschouwing heeft gelaten in het akoestische onderzoek. Daarnaast is in het akoestische onderzoek dat ten grondslag ligt aan het besluit van 30 juni 2022 als uitgangspunt genomen dat de gronden binnen het plangebied de functie supermarkt krijgen, maar die beperking is niet geborgd in het plan. Voorts is in deze onderzoeken als uitgangpunt genomen dat het laden en het lossen van de goederen voor de supermarkt inpandig plaatsvindt. Dat uitgangspunt is echter evenmin in de planregels geborgd. Tot slot was de voorzieningenrechter er niet op voorhand van overtuigd dat de raad voldoende heeft gemotiveerd dat het voorliggende plan ter plaatse niet zal leiden tot een onaanvaardbare verkeerssituatie.
4.1. Naar aanleiding van voormelde uitspraak heeft de raad aanvullend akoestisch onderzoek laten verrichten en is onderzoek gedaan naar de verkeersveiligheid. Bij besluit van 13 juni 2024 heeft de raad het bestemmingsplan gewijzigd vastgesteld. Dit is een besluit als bedoeld in artikel 6:19 van de Awb. Voor zover hier van belang, heeft dit besluit dezelfde strekking als het besluit van 30 juni 2022, waardoor de eerder getroffen schorsing zich ook uitstrekt tot dit besluit van 13 juni 2024. Onder verwijzing naar de nieuwe onderzoeken en het besluit, waarin een planregel is toegevoegd dat op de begane grond uitsluitend een supermarkt is toegestaan en een planregel dat laden en lossen inpandig moet plaatsvinden, betoogt Concept-nl dat schorsing van het bestemmingsplan niet langer nodig is, omdat de ontstane vragen en twijfels zijn weggenomen.
Geluid
5. Op verzoek van de raad heeft M-Tech op 7 mei 2024 een akoestisch onderzoek verricht naar de geluidsbelasting op de woning van [partij]. Hierbij is anders dan in het eerdere rapport de verkeersaantrekkende werking van de supermarkt en de appartementen betrokken. In de schriftelijke reactie van [partij] op het besluit betoogt hij dat ten onrechte niet is uitgegaan van zes vrachtwagens per dag. In reactie daarop is door Embridge (voorheen genaamd M-Tech) op 18 september 2024 een nieuw rapport uitgebracht waarbij is uitgegaan van zes vrachtwagens per dag. De conclusie in beide rapporten is dat de verhoging van de geluidsbelasting afgerond maximaal 1 dB bedraagt. Dat is niet waarneembaar en daardoor is er geen sprake is van een significante verslechtering. Geluidsbeperkende maatregelen zijn dan ook niet noodzakelijk volgens de rapporten.
5.1. Ter zitting heeft [partij] bevestigd dat op juiste wijze is onderzocht wat de verkeersaantrekkende werking van de supermarkt en de appartementen is. Eveneens is ter zitting onderkend dat de gevolgen van de verkeersaantrekkende werking op juiste wijze zijn betrokken in de akoestische onderzoeken.
5.2. De raad heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat in het besluit van 13 juni 2024 planologisch is gewaarborgd dat op de begane grond alleen een supermarkt kan worden gevestigd en het niet langer mogelijk is om daar woningen of andere vormen van detailhandel te realiseren. [partij] betoogt dat de verbeelding nog steeds onduidelijk is, waardoor niet valt uit te sluiten dat aan de begane grond toch een andere invulling dan supermarkt wordt gegeven. In het akoestisch onderzoek is volgens hem dan ook ten onrechte alleen gekeken naar de geluidsbelasting van een te realiseren supermarkt.
5.3. Ter zitting heeft [partij] erkend dat de digitale versie van de verbeelding leidend is en het standpunt laten vallen dat ook de papieren versie van de kaart in de beoordeling moet worden betrokken. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is met het nieuwe besluit voldoende gewaarborgd dat op de begane grond alleen een supermarkt kan worden gevestigd. Daarvoor is redengevend dat op de digitale verbeelding het bouwvlak in het geheel de functieaanduiding "supermarkt" heeft. Uit de bestemmingsregels onder 3.1, aanhef en onder k, volgt dat ter plaatse van de aanduiding ‘supermarkt’, naast één of meerdere trapopgangen naar de bovengelegen verdiepingen, op de begane grond uitsluitend een supermarkt is toegestaan. Voor zover op de eerste etage, met de functieaanduiding "wonen", ook een andere functie mogelijk zou zijn dan wonen, levert dat geen reden op om de schorsing niet op te heffen. Ter zitting heeft Concept-nl toegelicht dat de ingediende aanvraag ziet op appartementen en dat een andere functie dan wonen op de eerste verdieping niet aan de orde is. De raad heeft daarnaast ter zitting toegelicht dat bedoeld is om uitsluitend de functie "wonen" op de eerste etage toe te staan. Indien in de bodemprocedure zou blijken dat een andere functie dan appartementen mogelijk is, dan ziet de voorzieningenrechter niet in dat het gebrek niet reparabel is. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter staat het een opheffing van de schorsing daarmee niet in de weg.
5.4. De raad heeft daarnaast naar aanleiding van de uitspraak van de voorzieningenrechter in artikel 3.1.1. van de planregels geborgd dat het laden en lossen van de supermarkt volledig inpandig moet plaatsvinden. [partij] betoogt echter dat ten onrechte niet is geborgd dat het laden en lossen met gesloten deuren moet plaatsvinden.
5.5. De voorzieningenrechter is van oordeel dat met de wijziging van de planregels voldoende is gewaarborgd dat het laden en het lossen inpandig moet plaatsvinden. Het uitgangspunt in eerder vermelde akoestische onderzoeken is daarnaast dat het laden en lossen ten behoeve van de supermarkt geschiedt met gesloten deuren van de expeditieruimte. De raad heeft dat ook ter zitting erkend en voorts kenbaar gemaakt dat het laden en lossen dientengevolge met gesloten deuren moet plaatsvinden. Concept-nl heeft ter zitting toegelicht dat de expeditieruimte 30 meter lang is en dat inpandig met gesloten deuren zal worden geladen en gelost. Naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter heeft de raad met het herstelbesluit en de daaraan ten grondslag gelegde akoestische onderzoeken het in de uitspraak van 2 november 2023 geconstateerde gebrek voldoende hersteld.
Verkeersveiligheid
6. De raad heeft onderzoeksbureau Goudappel een verkeersonderzoek laten verrichten naar de gevolgen van het bestemmingsplan voor de verkeersveiligheid. Het rapport van Goudappel is 11 april 2024 opgesteld. Daarna heeft Goudappel op verzoek van de raad op 19 september 2024 gereageerd op de standpunten van [partij] in zijn schriftelijke reactie op het herstelbesluit. De eindconclusie van het onderzoek luidt dat de geraamde verkeerstoename niet zal leiden tot een verkeersonveilige situatie en het bestemmingsplan dan ook niet leidt tot een onaanvaardbare verkeerssituatie.
6.1. [partij] betoogt dat het onderzoek onzorgvuldig is, omdat verschillende aannames die aan het onderzoek ten grondslag liggen onjuist zijn. De raad betoogt echter dat het onderzoek door Goudappel zorgvuldig is uitgevoerd, zij de situatie ter plekke hebben beoordeeld en geen sprake is van onjuistheden in het onderzoek.
6.2. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft de raad met het onderzoek van Goudappel voldoende inzicht kunnen krijgen in de gevolgen van het bestemmingsplan op de verkeerssituatie. Daarbij betrekt de voorzieningenrechter dat [partij] niet heeft geconcretiseerd welke door hem gestelde onjuistheden ertoe zouden leiden dat de conclusie van het onderzoek onjuist is. De raad heeft daarnaast ter zitting toegelicht welke uitgangspunten door Goudappel aan het onderzoek ten grondslag zijn gelegd en dat de door [partij] beschreven verkeersomstandigheden wel degelijk als uitgangspunt zijn genomen. Ook heeft de raad inzichtelijk gemaakt hoeveel vrachtwagens worden verwacht, welke routes worden gereden en op welke wijze de verkeerssituatie ter plaatse door Goudappel is beoordeeld. Daaruit volgt volgens de raad dat het bestemmingsplan niet zal leiden tot een verkeersonveilige situatie. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft de raad zich op dat standpunt kunnen stellen. Ook in de overige kanttekeningen in de schriftelijke reactie van [partij] ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding voor het oordeel dat het rapport van Goudappel zodanige gebreken of leemten bevat dat de raad zich hierop niet heeft mogen baseren.
7. Hetgeen [partij] verder heeft aangevoerd over onder meer het borgen van een dichte gevel in de expeditieruimte, het geluid in een deel van zijn tuin, de parkeermogelijkheden en het bezonningsonderzoek, vormden geen reden voor schorsing en geven evenmin reden om de schorsing niet op te heffen.
8. Gelet op het voorgaande ziet de voorzieningenrechter, bij afweging van de betrokken belangen, aanleiding om het verzoek van Concept-nl om opheffing van de bij uitspraak van 2 november 2023 getroffen voorlopige voorziening toe te wijzen.
9. De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
heft de voorlopige voorziening, getroffen bij uitspraak van de voorzieningenrechter van 2 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4076, op. Aldus vastgesteld door mr. A.B. Blomberg, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. S. Duyster, griffier.
w.g. Blomberg
voorzieningenrechter
w.g. Duyster
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 31 januari 2025
664