ECLI:NL:RVS:2025:3660

Raad van State

Datum uitspraak
5 augustus 2025
Publicatiedatum
5 augustus 2025
Zaaknummer
202500629/3/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake ontheffing voor het doden van edelherten in de Oostvaardersplassen

Op 5 augustus 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van Stichting Aanpak Misstanden Natuurbeheer (Stamina) tegen het college van gedeputeerde staten van Flevoland. Het college had op 6 december 2023 een ontheffing verleend voor het doden van edelherten in de Oostvaardersplassen voor de periode van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2028. Stamina verzocht om een voorlopige voorziening om het afschot van edelherten te stoppen totdat er een einduitspraak in het hoger beroep zou zijn gedaan. De rechtbank Midden-Nederland had eerder het beroep van Stamina ongegrond verklaard, waarop Stamina in hoger beroep ging.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek van Stamina behandeld op 30 juli 2025. Tijdens de zitting werd duidelijk dat het college van Flevoland van plan was om het afschot van edelherten te hervatten, wat Stamina als schadelijk voor de populatie beschouwde. De voorzieningenrechter oordeelde dat het college niet voldoende had aangetoond dat de populatie van 500 edelherten in de Oostvaardersplassen genetisch divers genoeg was. De voorzieningenrechter besloot dat het college moest handelen alsof aan de ontheffing het voorschrift was verbonden dat Staatsbosbeheer de genetische diversiteit van de edelherten zou monitoren en indien nodig nieuwe mannelijke herten zou bijplaatsen.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek van Stamina voor het overige afgewezen, maar heeft wel de voorlopige voorziening getroffen dat het college de genetische diversiteit moet monitoren. Dit betekent dat het afschot van edelherten mag doorgaan onder de voorwaarde dat de genetische diversiteit in de gaten wordt gehouden. De proceskosten van Stamina zijn door het college vergoed.

Uitspraak

202500629/3/A2.
Datum uitspraak: 5 augustus 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), hangende het hoger beroep van:
Stichting Aanpak Misstanden Natuurbeheer (hierna: Stamina), gevestigd in Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug,
verzoekster,
tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-­Nederland van 23 december 2024 in zaak nr. 24/1362 in het geding tussen:
Stamina
en
het college van gedeputeerde staten van Flevoland.
Procesverloop
Bij besluit van 6 december 2023 heeft het college aan Stichting Faunabeheereenheid Flevoland voor de periode van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2028 een ontheffing verleend als bedoeld in artikel 3.17 van de Wet natuurbescherming voor het doden van edelherten met een geweer en gebruikmaking van een demper in de Oostvaardersplassen en de gebieden daaromheen.
Bij uitspraak van 23 december 2024 heeft de rechtbank het door Stamina daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft Stamina hoger beroep ingesteld.
Bij tussenuitspraak van 23 juli 2025 (ECLI:NL:RVS:2025:3439, zaak nr. 202500629/1/A2) heeft de Afdeling het college opgedragen om binnen zestien weken na de verzending van deze tussenuitspraak het daarin geconstateerde gebrek in het besluit van 6 december 2023 te herstellen.
Stamina heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Het college heeft nadere stukken ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 30 juli 2025, waar Stamina, vertegenwoordigd door gemachtigde A] en [gemachtigde B], en het college, vertegenwoordigd door mr. L. Verhees en mr. J.S. Kramer, advocaten in Den Haag, vergezeld door ir. A. Fopma, zijn verschenen. Voorts zijn ter zitting Staatsbosbeheer, vertegenwoordigd door mr. E.N. Vrijman, [gemachtigde C] en [gemachtigde D], en Stichting Faunabeheereenheid Flevoland, vertegenwoordigd door [gemachtigde E], als partij gehoord.
Overwegingen
1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.       Stamina heeft verzocht om bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat er geen afschot van edelherten in de Oostvaardersplassen mag plaatsvinden totdat einduitspraak is gedaan. Volgens Stamina brengt het hervatten van het afschot per 1 augustus met zich dat afbreuk wordt gedaan aan het streven de populatie edelherten in de Oostvaardersplassen in hun natuurlijke verspreidingsgebied in een gunstige staat van instandhouding te laten voortbestaan. De schade die hiermee aan de populatie edelherten wordt aangericht is volgens Stamina niet meer terug te draaien, omdat het genetisch materiaal van de edelherten die worden afgeschoten daardoor uit de populatie verdwijnt. Zoals ter zitting is besproken, richt het verzoek zich niet tegen het afschot van zieke of gebrekkige edelherten dat door de ontheffing is toegestaan.
3.       Ter zitting heeft het college te kennen gegeven dat, behoudens twee weken gerekend vanaf 30 juli 2025, opnieuw gebruik zal worden gemaakt van de verleende ontheffing en dat het streven is de komende afschotperiode het overschot aan edelherten dat zich momenteel in het gebied bevindt af te schieten, zodat de doelstand van 500 edelherten in deze periode zal worden bereikt. Stamina heeft dan ook een spoedeisend belang bij de door haar gevraagde voorlopige voorziening.
4.       In de tussenuitspraak heeft de Afdeling overwogen dat het college niet aannemelijk heeft gemaakt dat een populatie van 500 edelherten in de Oostvaardersplassen voldoende genetisch divers zou zijn. Deze tekortkoming kan niet worden ondervangen door maatregelen om de populatie te monitoren en/of via natuurlijke of kunstmatige weg zorgen voor nieuwe dieren. Die maatregelen zijn niet vastgelegd in de aan de ontheffing verbonden voorschriften, zodat de tijdige uitvoering en instandhouding hiervan onvoldoende verzekerd zijn. De rechtbank heeft dan ook ten onrechte geoordeeld dat het college voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat met de ontheffing geen afbreuk wordt gedaan aan het streven de populatie edelherten in de Oostvaardersplassen in hun natuurlijke verspreidingsgebied in een gunstige staat van instandhouding te laten voortbestaan. Hieruit volgt dat het college het besluit van 6 december 2023 in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht niet zorgvuldig heeft voorbereid. De Afdeling heeft het college opgedragen om binnen zestien weken na verzending van deze uitspraak dit gebrek te herstellen.
5.       Het college heeft ter zitting, onder verwijzing naar het rapport Evaluatie van de effecten van de regulatie van de aantallen grote herbivoren in de Oostvaardersplassen van prof. dr. M.J. Wassen van 3 april 2025, toegelicht dat door de regulatie van de aantallen grote herbivoren, waartoe ook de edelherten worden gerekend, de biodiversiteit in het graslanddeel van de Oostvaardersplassen de afgelopen jaren sterk is verbeterd. Op dit moment bevinden zich 758 edelherten in het gebied. Als het afschot tijdelijk zou worden stilgelegd, zal de begrazingsdruk in het gebied weer toenemen tot een aantal tussen de 1.000 en 1.100 edelherten in augustus 2026, waardoor deze positieve trend kan afvlakken of omkeren, aldus het college. Dit maakt naar het oordeel van de voorzieningenrechter dat het college een groot belang heeft bij het laten doorgaan van het afschot. Daar staat tegenover het belang waarvoor Stamina opkomt, dat geen afbreuk wordt gedaan aan het streven de populatie edelherten in de Oostvaardersplassen in hun natuurlijke verspreidingsgebied in een gunstige staat van instandhouding te laten voortbestaan. Staatsbosbeheer heeft in dit verband ter zitting toegezegd dat de genetische diversiteit van de populatie edelherten in de Oostvaardersplassen de komende afschotperiode zal worden gemonitord en als dit tot de conclusie leidt dat de gunstige staat van instandhouding van de edelherten in de Oostvaardersplassen in gevaar dreigt te komen, er nieuwe mannelijke herten zullen worden bijgeplaatst.
6.       De voorzieningenrechter beperkt zich tot een afweging van belangen. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter weegt het belang van Stamina, gelet op de door Staatsbosbeheer gedane toezegging, niet zo zwaar dat de ontheffing moet worden geschorst. De voorzieningenrechter ziet bij afweging van alle betrokken belangen wel aanleiding om de voorlopige voorziening te treffen dat het college handelt alsof aan de bij het besluit van 6 december 2023 verleende ontheffing het voorschrift wordt verbonden dat Staatsbosbeheer de genetische diversiteit van de populatie edelherten in de Oostvaardersplassen vanaf het moment dat gebruik wordt gemaakt van de ontheffing zal monitoren en dat als dit tot duidelijke aanwijzingen leidt dat de gunstige staat van instandhouding van de edelherten in de Oostvaardersplassen in gevaar dreigt te komen, er nieuwe mannelijke herten zullen worden bijgeplaatst. De voorzieningenrechter zal het verzoek voor het overige afwijzen.
7.       Dit betekent dat, totdat einduitspraak op het hoger beroep is gedaan, afschot van edelherten onder de hiervoor genoemde voorwaarde mag blijven plaatsvinden. De voorzieningenrechter merkt voor de duidelijkheid op dat hij met dit voorlopig oordeel niet vooruit loopt op de inhoud van het door het college nog te nemen besluit en het oordeel van de Afdeling daarover in de bodemprocedure.
8.       Het college moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        treft de voorlopige voorziening dat het college van gedeputeerde staten van Flevoland handelt alsof aan het besluit van 6 december 2023 het voorschrift is verbonden dat Staatsbosbeheer vanaf het moment dat gebruik wordt gemaakt van de ontheffing de genetische diversiteit van de populatie edelherten in de Oostvaardersplassen zal monitoren en dat als dit tot duidelijke aanwijzingen leidt dat de gunstige staat van instandhouding van de edelherten in de Oostvaardersplassen in gevaar dreigt te komen, er nieuwe mannelijke herten zullen worden bijgeplaatst;
II.       wijst het verzoek voor het overige af;
III.      veroordeelt het college van gedeputeerde staten van Flevoland tot vergoeding van bij Stichting Aanpak Misstanden Natuurbeheer in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 84,42;
IV.      gelast dat het college van gedeputeerde staten van Flevoland aan Stichting Aanpak Misstanden Natuurbeheer het door haar voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 559,00 vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. H.A. Komduur, griffier.
w.g. Daalder
voorzieningenrechter
w.g. Komduur
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 5 augustus 2025
809