202501099/2/R3.
Datum uitspraak: 4 augustus 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
Vereniging Vrienden van Den Haag en anderen, gevestigd in Den Haag,
verzoekers,
en
de raad van de gemeente Den Haag,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 29 november 2024 heeft de raad het bestemmingsplan "Dreven 1" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben Vereniging Vrienden van Den Haag en anderen beroep ingesteld.
Vereniging Vrienden van Den Haag en anderen hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De raad heeft een nader stuk ingediend.
Stichting Staedion en Heijmans Vastgoed B.V. hebben een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op een zitting behandeld op 29 juli 2025, waar Vereniging Vrienden van Den Haag en anderen, vertegenwoordigd door mr. R.B. van Heijningen, advocaat in Den Haag, vergezeld door ir. P. Drijver en K.A.G. de Winter, en de raad, vertegenwoordigd door mr. D.S.P. Roelands-Fransen en mr. D.C.M. Vleeskens, advocaten in Den Haag, vergezeld door P.M. Birnage, zijn verschenen. Verder zijn op de zitting Stichting Staedion en Heijmans Vastgoed B.V., vertegenwoordigd door [gemachtigde A], bijgestaan door mr. J. Mohuddy en mr. D. Al-Zubaidi, advocaten in Breda, als partij gehoord. Ook zijn op de zitting [gemachtigde B] en [gemachtigde C] verschenen, met andere bewoners van het plangebied.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter is een voorlopig oordeel en niet bindend in de bodemprocedure.
Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet
2. Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft op een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het bestemmingsplan onherroepelijk is.
Het ontwerpplan is op 29 december 2023 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op deze beroepsprocedure het recht, waaronder de Wet ruimtelijke ordening en de Crisis- en herstelwet, zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing blijft.
Inleiding
3. Het bestemmingsplan Dreven 1 gaat over de eerste fase van een grootschalige herontwikkeling van een deel van de buurt De Dreven, die tot stand is gekomen in de wederopbouwperiode na de Tweede Wereldoorlog. Het plangebied ligt in het stadsdeel Escamp (Den Haag Zuidwest), binnen de wijk Bouwlust-Vrederust, waar de naoorlogse wederopbouwarchitectuur beeldbepalend en kenmerkend is. Het gehele plangebied wordt aan de noordwestzijde begrensd door de Melis Stokelaan en aan de noordoostzijde door de Dorpersdreef. De Pachtersdreef vormt samen met een openbaar wateroppervlak de grens aan de zuid(oost)zijde van het plangebied. De gehele westzijde van het plangebied Dreven fase 1 wordt begrensd door de Dreef.
Het bestemmingsplan voorziet in een uitbreiding van het aantal woningen van 139 naar ongeveer 266 woningen. Verder worden 64 woningen gesloopt, 75 woningen gerenoveerd en ongeveer 191 nieuwe woningen gebouwd. Van het totaal aantal woningen wordt ongeveer 72% in de sociale sector uitgevoerd. Daarnaast bestaat 18% van de te realiseren woningen uit betaalbare koopappartementen. De overige woningen zijn vrijesectorwoningen. Ook wordt voorzien in bedrijfsruimten en een parkeergarage.
4. Vereniging Vrienden van Den Haag en anderen hebben de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat het bestemmingsplan wordt geschorst, totdat de Afdeling op het beroep heeft beslist. Zij kunnen zich niet verenigen met het plan, omdat dit volgens hen ten koste van de cultuurhistorische waarden van het gebied.
Beoordeling van het verzoek
5. Vereniging Vrienden van Den Haag en anderen hebben verschillende gronden aangevoerd tegen het bestemmingsplan. Deze voorlopige voorzieningenprocedure leent zich niet voor een beoordeling van al deze gronden. In deze procedure gaat het alleen om de vraag of aanleiding bestaat om het bestemmingsplan te schorsen. Zoals op de zitting met partijen is besproken zal de voorzieningenrechter die vraag beantwoorden aan de hand van een belangenafweging. Daarbij zal de voorzieningenrechter ingaan op het belangrijkste materiële bezwaar van Vereniging Vrienden van Den Haag en anderen dat schorsing van het bestemmingsplan mogelijk zou kunnen rechtvaardigen, namelijk over de aantasting van cultuurhistorische waarden.
Bij de beoordeling van het verzoek zal de voorzieningenrechter rekening houden met de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 4 juni 2025 (ECLI:NL:RBDHA:2025:9830). Die uitspraak gaat over het besluit van 9 februari 2023, waarbij de raad het besluit van 5 oktober 2004 tot aanwijzing van, onder meer, de Drevenbuurt als gemeentelijk beschermd stadsgezicht, heeft ingetrokken. In het besluit van 9 februari 2023 is opgenomen dat die intrekking gebeurt onder de opschortende voorwaarde van inwerkingtreding van een nieuw planologisch kader voor De Dreven. In de genoemde uitspraak heeft de rechtbank het door Vereniging Vrienden van Den Haag en anderen ingestelde beroep tegen het besluit van 9 februari 2023 gegrond verklaard wegens strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Awb, maar de rechtsgevolgen van het besluit in stand gelaten. 6. De belangen van Vereniging Vrienden van Den Haag en anderen zijn gelegen in het behoud van de cultuurhistorische waarden in het plangebied. Daar tegenover staan de belangen van de raad en de ontwikkelaars, die zo snel mogelijk willen starten met de herontwikkeling van de Drevenbuurt. De raad erkent de impact van het plan voor Vereniging Vrienden van Den Haag en anderen, maar vindt dat het algemeen belang dat is gediend met het plan zwaarder weegt dan de belangen bij voortzetting van de huidige situatie. Volgens de raad vloeit de noodzaak van herontwikkeling onder meer voort uit de slechte staat van de woningen, waarvan het merendeel intussen al leeg staat. Ook wijst de raad op de noodzaak van meer woningen en de verdichting die dat met zich brengt, en op de belangen van terugkerende bewoners, die langer moeten wachten als het plan wordt geschorst. Ook de ontwikkelaars wijzen op de belangen van terugkerende bewoners, en stellen dat vertraging gepaard gaat met hogere kosten.
7. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af, omdat hij vindt dat het algemene belang dat wordt gediend met de realisatie van nieuwe woningen in het plangebied, in dit geval zwaarder weegt dan de belangen van Vereniging Vrienden van Den Haag en anderen bij het behoud van cultuurhistorische waarden.
Daarbij weegt de voorzieningenrechter mee dat Vereniging Vrienden van Den Haag en anderen in beroep vooral gronden aanvoeren die gaan over het besluit van 9 februari 2023 tot intrekking van de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht. Hoewel de vaststelling en inwerkingtreding van het bestreden bestemmingsplan daarmee verband houdt, ligt het besluit van 9 februari 2023 in deze procedure niet ter beoordeling voor.
Ook weegt de voorzieningenrechter mee dat Vereniging Vrienden van Den Haag en anderen te kennen hebben gegeven dat zij geen bezwaar hebben tegen een verbetering van de woningen en het bouwen van nieuwe woningen, maar dat hun bezwaren zijn gericht tegen de beoogde inrichting van het plangebied, met name tegen de situering en uitvoering van de nieuwe bebouwing. In wat zij daarover hebben aangevoerd ziet de voorzieningenrechter echter op voorhand onvoldoende aanknopingspunten voor het oordeel dat het bestemmingsplan in de bodemprocedure geen stand zal houden. De voorzieningenrechter zal dat hierna uitleggen.
8. Vereniging Vrienden van Den Haag en anderen betogen, onder meer, dat de raad ten onrechte geen eigen onderzoek heeft gedaan naar verschillende varianten van herontwikkeling, waarbij het beschermde stadsgezicht behouden kan blijven. De raad heeft zich ten onrechte laten leiden door eenzijdige rapporten en onderzoeken, terwijl een negatief advies van de Welstands- en Monumentencommissie over de intrekking van het beschermd stadsgezicht aanleiding geeft tot zelfstandig onderzoek. De raad heeft ten onrechte gekozen voor sloop en bovenmatige verdichting, terwijl er duurzame varianten mogelijk zijn zoals renovatie en verdichting met behoud van het beschermd stadsgezicht.
Verder betogen zij dat de raad met de vaststelling van het plan heeft beoogd te voorzien in behoud en bescherming van de meest essentiële kwaliteiten van het stadgezicht, maar die bescherming is volgens hen ontoereikend. Het plan biedt slechts bescherming aan de karakteristieke voormalige winkelbebouwing en portiekwoningen langs de Dreef door het toekennen van de dubbelbestemming "Waarde-Cultuurhistorie-Karakteristiek", terwijl de raad ook heeft beoogd om andere elementen te beschermen. Daaraan is ten onrechte geen dubbelbestemming toegekend.
8.1. Het betoog dat de raad ten onrechte geen eigen onderzoek heeft gedaan naar varianten maar zich heeft laten leiden door eenzijdige rapporten en onderzoeken, volgt de voorzieningenrechter niet. Van belang is dat de raad het rapport "Onderzoek heroverweging status Beschermd Stadsgezicht De Dreven" heeft laten opstellen. Daarin zijn verschillende uitvoeringen betrokken, waaronder een eerste stedenbouwkundige opzet, twee verkavelingsvarianten en de gekozen verdichte variant. Verder heeft stedenbouwkundig bureau Palmbout een cultuurhistorische analyse uitgevoerd in opdracht van de raad, waarin varianten voor de vernieuwing van De Dreven zijn onderzocht. De resultaten daarvan zijn neergelegd in het rapport "Dreven. Verdichten en vernieuwen in het Gemeentelijk Beschermd Stadsgezicht". Vereniging Vrienden van Den Haag en anderen hebben geen concrete redenen gegeven waarom moet worden getwijfeld aan de zorgvuldigheid van de onderzoeken en de conclusies in de rapporten. Zij wijzen weliswaar op een negatief advies van de Welstands- en Monumentencommissie dat de raad naast zich zou hebben neergelegd, maar zoals de raad heeft toegelicht heeft hij daarover een afweging gemaakt in de procedure tot intrekking van de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht. Die afweging vormt juist het vertrekpunt voor het voorliggende bestemmingsplan. Op zitting hebben Vereniging Vrienden van Den Haag en anderen nog aangevoerd dat in de rapporten ten onrechte geen onderbouwing is gegeven over de financiële onhaalbaarheid van renovatie van de bestaande woningen, maar dat betekent op zichzelf niet dat moet worden getwijfeld aan de conclusies in die rapporten. Daarbij betrekt de voorzieningenrechter dat de raad bij de vaststelling van het plan niet alleen rekening heeft gehouden met het financiële aspect, maar ook belang heeft toegekend aan het maatschappelijk rendement en het belang van volkshuisvesting. De raad heeft toegelicht dat verdichting noodzakelijk is en dat is niet mogelijk binnen de huidige structuur van het plangebied. Daarbij is het niet alleen belangrijk om de sociale woningvoorraad uit te breiden maar ook om differentiatie aan te brengen in de woningvoorraad, zodat terugkeer en doorstroming mogelijk is in de wijk. Dit vraagt volgens de raad om een nieuwe stedenbouwkundige opzet, ook omdat de duurzaamheidsresultaten van de bestaande woningen niet optimaal zijn en er problemen zijn in verband met geluid, de toegankelijkheid en de indeling van de woningen. Die problemen zijn niet zijn op te lossen met renovatie of optopping. Deze factoren samen maken het volgens de raad noodzakelijk om in te zetten op grootschalige sloop en nieuwbouw. In het betoog van Vereniging Vrienden van Den Haag en anderen ziet de voorzieningenrechter geen aanknopingspunten om aan dit standpunt van de raad te twijfelen.
8.2. De voorzieningenrechter ziet op voorhand geen grond voor het oordeel dat de raad zich niet op het standpunt mocht stellen dat het bestemmingsplan voldoende rekening houdt met de cultuurhistorische waarden in het plangebied, en het plan in zoverre in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De voorzieningenrechter overweegt dat de raad met de vaststelling van het plan wel degelijk enige bescherming heeft willen bieden aan kenmerkende cultuurhistorische waarden van het gebied, waarbij is beoogd om enkele essentiële kwaliteiten van het stadsgezicht te behouden. Het gaat dan concreet om de karakteristieke voormalige winkelbebouwing en portiekwoningen langs de Dreef, het orthogonale straten- en bebouwingspatroon met groene ruimte tussen de gebouwen en de diagonale zichtlijnen, en de singel met bajonet in het hart van de wijk. De raad heeft ervoor gekozen om aan de karakteristieke voormalige winkelbebouwing en portiekwoningen langs de Dreef de dubbelbestemming "Waarde-Cultuurhistorie-Karakteristiek" toe te kennen. Die dubbelbestemming heeft de raad niet toegekend aan de overige kenmerkende kwaliteiten van de Dreven, maar in de plantoelichting heeft de raad uitgebreid gemotiveerd hoe het plan met deze elementen rekening houdt. Zo is in paragraaf 5.2.3 van de plantoelichting uiteengezet dat de openbare ruimte en de onderliggende infrastructuur grotendeels zullen worden heringericht met zoveel mogelijk behoud en versterking van de bestaande karakteristieke en waardevolle groenstructuren. Door de voorgevelrooilijn van Dreven fase 1C aan de Gravendreef terug te leggen ten opzichte van de huidige situatie ontstaat ter plekke een breder profiel met meer ruimte voor groen, verblijfskwaliteit en het verbinden van recreatieve en langzaam-verkeersroutes. Het bouwblok van Dreven fase 1B zal, samen met de te renoveren portiekflat uit 1A, een alzijdige oriëntatie krijgen, wat de woonkwaliteit en belevingswaarde van de openbare ruimte vergroot. Ook wordt het blok compacter van opzet waardoor een beter leesbaar en groter aaneengesloten parkgebied ter plaatse van de huidige singel zal ontstaan. De weg Baljuwdreef zal rechtdoor getrokken worden, langs bouwblok 1C en parallel aan De Dreef, met een aansluiting op de Melis Stokelaan. De huidige achterkant van de portiekflat, behorend bij fase 1A, zal als voorkant gaan fungeren terwijl de huidige voorkant straks aan een groene binnentuin ligt die wordt omsloten door vergelijkbare gebouwen, wat typerend is voor de wijk. Het betoog van de Vereniging Vrienden van Den Haag en anderen biedt onvoldoende aanknopingspunten voor het oordeel dat deze motivering van de raad het besluit niet kan dragen.
Conclusie
9. Zoals hiervoor is overwogen, wijst de voorzieningenrechter het verzoek af.
10. De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. A. ten Veen, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. W. Kemerink op Schiphorst-Hofman, griffier.
w.g. Ten Veen
voorzieningenrechter
w.g. Kemerink op Schiphorst-Hofman
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 4 augustus 2025
933