ECLI:NL:RVS:2025:3632
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag inzake bewaring van appellant door de minister van Asiel en Migratie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat appellant heeft ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, van 11 juli 2025. De rechtbank had in die uitspraak het beroep van appellant tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie ongegrond verklaard. Dit besluit, genomen op 28 juni 2025, hield in dat appellant in bewaring werd gesteld. De rechtbank wees ook het verzoek om schadevergoeding af. Appellant, vertegenwoordigd door mr. S. Ben Ahmed, heeft hoger beroep ingesteld, maar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt dat het hoger beroep niet ontvankelijk is. Appellant heeft namelijk niet toegelicht waarom de uitspraak van de rechtbank volgens hem onjuist is, waardoor de Afdeling geen inhoudelijk oordeel kan geven. De minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak van de Raad van State is gedaan op 4 augustus 2025, waarbij het hoger beroep niet-ontvankelijk is verklaard.