ECLI:NL:RVS:2025:3629

Raad van State

Datum uitspraak
4 augustus 2025
Publicatiedatum
1 augustus 2025
Zaaknummer
202504101/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen inreisverbod door minister van Asiel en Migratie

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door de appellant tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, dat op 22 juni 2025 is genomen. De minister heeft een inreisverbod tegen de appellant uitgevaardigd. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, heeft op 10 juli 2025 het beroep van de appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard. De appellant, vertegenwoordigd door mr. R.W. Koevoets, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 4 augustus 2025 uitspraak gedaan. In de overwegingen van de uitspraak wordt opgemerkt dat het hoger beroep zich niet richt tegen de uitspraak van de rechtbank, omdat de appellant niet heeft toegelicht waarom deze uitspraak volgens hem onjuist is. Hierdoor kan de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep, zoals vereist volgens artikel 85 van de Vreemdelingenwet 2000.

De Afdeling heeft het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de zaak niet verder in behandeling wordt genomen. De minister van Asiel en Migratie is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 4 augustus 2025, en is vastgesteld door mr. C.M. Wissels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Vos, griffier.

Uitspraak

202504101/1/V3.
Datum uitspraak: 4 augustus 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[appellant],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's­-Hertogenbosch, van 10 juli 2025 in zaak nr. NL25.28448 in het geding tussen:
appellant
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 22 juni 2025 heeft de minister een inreisverbod tegen appellant uitgevaardigd.
Bij uitspraak van 10 juli 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. R.W. Koevoets, advocaat in Hoek, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep richt zich niet tegen de uitspraak van de rechtbank. Appellant legt namelijk niet uit waarom de uitspraak van de rechtbank volgens hem niet juist is. Daarom kan de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep (artikel 85 van de Vw 2000).
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Wissels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Vos, griffier.
w.g. Wissels
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Vos
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 4 augustus 2025
644