ECLI:NL:RVS:2025:3629
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen inreisverbod door minister van Asiel en Migratie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door de appellant tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, dat op 22 juni 2025 is genomen. De minister heeft een inreisverbod tegen de appellant uitgevaardigd. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, heeft op 10 juli 2025 het beroep van de appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard. De appellant, vertegenwoordigd door mr. R.W. Koevoets, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 4 augustus 2025 uitspraak gedaan. In de overwegingen van de uitspraak wordt opgemerkt dat het hoger beroep zich niet richt tegen de uitspraak van de rechtbank, omdat de appellant niet heeft toegelicht waarom deze uitspraak volgens hem onjuist is. Hierdoor kan de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep, zoals vereist volgens artikel 85 van de Vreemdelingenwet 2000.
De Afdeling heeft het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de zaak niet verder in behandeling wordt genomen. De minister van Asiel en Migratie is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 4 augustus 2025, en is vastgesteld door mr. C.M. Wissels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Vos, griffier.