ECLI:NL:RVS:2025:3628
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen besluit van de minister van Asiel en Migratie betreffende bewaring
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats '-sHertogenbosch, van 10 juli 2025. De rechtbank had in die uitspraak het beroep van appellant tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie, dat op 24 juni 2025 was genomen, ongegrond verklaard. Dit besluit hield in dat appellant in bewaring werd gesteld. Appellant, vertegenwoordigd door mr. R.W. Koevoets, heeft hoger beroep ingesteld, maar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt dat het hoger beroep niet ontvankelijk is. Appellant heeft namelijk niet voldoende onderbouwd waarom de uitspraak van de rechtbank volgens hem onjuist is. Hierdoor kan de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep, zoals vereist volgens artikel 85 van de Vreemdelingenwet 2000. De Afdeling verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan op 4 augustus 2025 door mr. C.M. Wissels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Vos, griffier.