ECLI:NL:RVS:2025:361
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak
Op 30 januari 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een vreemdelingenzaak. De zaak betreft een hoger beroep van de minister van Asiel en Migratie tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 11 december 2024. De rechtbank had eerder een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat een aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf was afgewezen, vernietigd. De rechtbank bepaalde dat de minister binnen acht weken na de bekendmaking van de uitspraak een nieuw besluit op het bezwaar van de vreemdelingen moest nemen.
De minister heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op zijn hoger beroep heeft beslist. De vreemdelingen hebben een schriftelijke uiteenzetting gegeven over hun standpunt in deze zaak. De voorzieningenrechter heeft de belangen van zowel de minister als de vreemdelingen afgewogen.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter besloten om het verzoek van de minister af te wijzen. Dit betekent dat de minister de uitspraak van de rechtbank moet uitvoeren. Daarnaast is de minister veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdelingen hebben gemaakt in verband met de behandeling van het verzoek, tot een bedrag van € 907,00, dat geheel toe te rekenen is aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.