ECLI:NL:RVS:2025:3532
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van asielaanvragen door de minister van Asiel en Migratie en verzoek om voorlopige voorziening
Op 30 juli 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin appellanten, vreemdelingen, in hoger beroep gingen tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 16 juli 2025 de beroepen van appellanten tegen de afwijzing van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de minister van Asiel en Migratie ongegrond verklaard. De minister had deze aanvragen op 13 januari 2025 afgewezen. Appellanten, vertegenwoordigd door mr. D.H. Yabasun, hebben tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen de motivering van de rechtbank overgenomen en geconcludeerd dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De voorzieningenrechter oordeelde dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Daarom werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.