ECLI:NL:RVS:2025:3519

Raad van State

Datum uitspraak
28 juli 2025
Publicatiedatum
28 juli 2025
Zaaknummer
202407300/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen inreisverbod door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, van 7 november 2024. De rechtbank had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die op 5 oktober 2023 een inreisverbod tegen appellant had uitgevaardigd. Appellant, vertegenwoordigd door mr. S.C. van Paridon, heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 28 juli 2025 uitspraak gedaan. In de overwegingen van de uitspraak wordt gesteld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank is volgens de Afdeling terecht en op goede gronden tot haar oordeel gekomen. De Afdeling neemt de motivering van de rechtbank over en concludeert dat het hoger beroep ongegrond is. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en de minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden.

De uitspraak is gedaan met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. De Afdeling heeft geen verdere motivering nodig geacht, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 28 juli 2025.

Uitspraak

202407300/1/V3.
Datum uitspraak: 28 juli 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[appellant],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, van 7 november 2024 in zaak nr. NL23.33750 in het geding tussen:
appellant
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 5 oktober 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een inreisverbod tegen appellant uitgevaardigd.
Bij uitspraak van 7 november 2024 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. S.C. van Paridon, advocaat in Rotterdam, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank is namelijk terecht en op goede gronden tot haar oordeel gekomen. De Afdeling neemt de motivering onder 5.2 en 5.3 van de uitspraak van de rechtbank over.
1.1.    Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
2.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Wissels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T.W.A. Weber, griffier.
w.g. Wissels
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Weber
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 28 juli 2025
846-1122