ECLI:NL:RVS:2025:3507

Raad van State

Datum uitspraak
28 juli 2025
Publicatiedatum
28 juli 2025
Zaaknummer
202503272/1/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

In deze zaak heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 19 februari 2024 een aanvraag van de appellant om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De appellant, vertegenwoordigd door mr. M. Grigorjan, heeft tegen deze afwijzing beroep ingesteld bij de rechtbank. Op 14 mei 2025 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. Hierop heeft de appellant hoger beroep ingesteld bij de Raad van State.

De Raad van State heeft op 28 juli 2025 uitspraak gedaan in deze zaak. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd en geoordeeld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank heeft terecht en op goede gronden geoordeeld, en de Afdeling heeft de motivering van de rechtbank overgenomen. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden.

De Raad van State heeft besloten dat het hoger beroep ongegrond is en dat de minister van Asiel en Migratie geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 28 juli 2025.

Uitspraak

202503272/1/V2.
Datum uitspraak: 28 juli 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[appellant],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, van 14 mei 2025 in zaak nr. NL24.7068 in het geding tussen:
appellant
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 19 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 14 mei 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. M. Grigorjan, advocaat in 's-Hertogenbosch, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank is namelijk terecht en op goede gronden tot haar oordeel gekomen. De Afdeling neemt de motivering onder 9.1, 10.2, 10.3 en 10.4 van de uitspraak van de rechtbank over.
1.1.    Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
2.       Het hoger beroep is ongegrond. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Wissels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.A.M.J. Graat, griffier.
w.g. Wissels
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Graat
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 28 juli 2025
307-1170