ECLI:NL:RVS:2025:3464

Raad van State

Datum uitspraak
24 juli 2025
Publicatiedatum
24 juli 2025
Zaaknummer
202503860/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning

Op 2 mei 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van verzoeker om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, maar dit beroep werd op 30 juni 2025 niet-ontvankelijk verklaard. Tegen deze uitspraak heeft verzoeker hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 24 juli 2025 uitspraak gedaan op dit verzoek.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat verzoeker niet mag worden uitgezet totdat er op het hoger beroep is beslist. Tevens is de minister van Asiel en Migratie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die verzoeker heeft gemaakt in verband met de behandeling van het verzoek, tot een bedrag van € 907,00, dat geheel toe te rekenen is aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

De uitspraak benadrukt het belang van rechtsbescherming in asielzaken en de noodzaak om verzoekers in staat te stellen hun rechtsmiddelen te benutten zonder dat zij in de tussentijd worden uitgezet. De voorzieningenrechter heeft daarbij verwezen naar eerdere jurisprudentie ter ondersteuning van zijn beslissing.

Uitspraak

202503860/2/V2.
Datum uitspraak: 24 juli 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[verzoeker],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 30 juni 2025 in zaak nr. NL25.22596 in het geding tussen:
verzoeker
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 2 mei 2025 heeft de minister een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 30 juni 2025 heeft de rechtbank het daartegen door verzoeker ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft verzoeker hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat hij niet wordt uitgezet voordat op het hoger beroep is beslist en dat hij opvang en verstrekkingen krijgt.
2.       Gelet op wat is aangevoerd, treft de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening (uitspraak van de Afdeling van 20 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:457).
3.       De minister moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat verzoeker niet wordt uitgezet, totdat op het door hem ingestelde hoger beroep is beslist;
II.       veroordeelt de minister van Asiel en Migratie tot vergoeding van bij verzoeker in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 907,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. C.J. Borman, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.W. Prins, griffier.
w.g. Borman
voorzieningenrechter
w.g. Prins
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 24 juli 2025
363-1065