ECLI:NL:RVS:2025:3361
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door de minister van Asiel en Migratie
Op 14 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van betrokkene om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. Betrokkene heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's-Hertogenbosch. De rechtbank heeft op 14 maart 2025 het beroep gegrond verklaard, het besluit van de minister vernietigd en bepaald dat de minister een nieuw besluit op de aanvraag moet nemen met inachtneming van de uitspraak. De minister heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld.
In het hoger beroep heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geoordeeld dat de minister de beoordeling van de humanitaire situatie in Jemen niet deugdelijk heeft gemotiveerd. De rechtbank heeft terecht overwogen dat de minister niet voldoende heeft aangetoond hoe de slechte humanitaire situatie in Jemen en andere relevante omstandigheden zijn gewogen in de beoordeling van de aanvraag. De enige grief van de minister slaagt niet, en het hoger beroep is ongegrond verklaard.
De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank en veroordeelt de minister tot vergoeding van de proceskosten van betrokkene, die op € 907,00 zijn vastgesteld, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gedaan op 23 juli 2025.