ECLI:NL:RVS:2025:318

Raad van State

Datum uitspraak
29 januari 2025
Publicatiedatum
29 januari 2025
Zaaknummer
202307791/1/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N. Verheij
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Venray en de gevolgen voor licht, uitzicht en privacy van omwonenden

Op 29 januari 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende het bestemmingsplan 'Broekweg ong. (naast Broekweg 40) Venray', dat op 31 oktober 2023 door de raad van de gemeente Venray is vastgesteld. Dit bestemmingsplan maakt de bouw van drie vrijstaande woningen en vier twee-onder-één-kapwoningen mogelijk op een perceel van ongeveer 3.076 m2. De appellante, eigenaar van een aangrenzend perceel, heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, omdat zij vreest voor verlies van licht, uitzicht en privacy door de nieuwe bouwmogelijkheden.

De Afdeling heeft de zaak op 10 januari 2025 behandeld. De appellante stelde dat de raad onvoldoende rekening heeft gehouden met haar belangen. De raad heeft echter betoogd dat de nieuwe bouwvlakken op een afstand van respectievelijk 2 m en 3,5 m van haar perceel zijn gesitueerd, en dat de maximale bouwhoogten van 9 m en 11 m geen significante impact op haar perceel hebben. De Afdeling oordeelde dat het bestemmingsplan niet leidt tot een vermindering van licht, uitzicht en privacy voor de appellante, en dat haar betoog niet slaagde.

Daarnaast voerde de appellante aan dat het bestemmingsplan onvoldoende rekening hield met het Beeldkwaliteitsplan en dat er onaanvaardbare parkeeroverlast zou ontstaan. De Afdeling oordeelde dat de raad het Beeldkwaliteitsplan buiten beschouwing mocht laten, omdat het niet op het plangebied van toepassing was. Wat betreft de parkeervoorzieningen concludeerde de Afdeling dat de raad voldoende maatregelen had getroffen om aan de parkeerbehoefte te voldoen.

Uiteindelijk verklaarde de Afdeling het beroep van de appellante ongegrond en stelde vast dat de raad geen proceskosten hoefde te vergoeden.

Uitspraak

202307791/1/R1.
Datum uitspraak: 29 januari 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellante], wonend in Venray,
appellante,
en
de raad van de gemeente Venray,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 31 oktober 2023 heeft de raad het bestemmingsplan "Broekweg ong. (naast Broekweg 40) Venray" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellante] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De raad en [appellante] hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 10 januari 2025, waar de raad, vertegenwoordigd door E. Huzen, is verschenen.
Overwegingen
Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet
1.       Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft op een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het bestemmingsplan onherroepelijk is.
Het ontwerpplan is op 22 april 2023 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op deze beroepsprocedure het recht, waaronder de Wet ruimtelijke ordening, zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing blijft.
Inleiding
2.       Het bestemmingsplan maakt drie vrijstaande woningen en vier twee-onder-één-kapwoningen mogelijk. Het plangebied bevindt zich tussen de Broekweg en de Tureluur en beslaat ongeveer 3.076 m2. Binnen het plangebied was ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan één vrijstaande woning met bijbehorende tuin aanwezig. [appellante] is eigenaar van een perceel dat aan de westzijde van het plangebied grenst. Haar perceel heeft in het aldaar geldende bestemmingsplan "Venray" de bestemming "Wonen", maar heeft geen bouwvlak zodat daar geen nieuw gebouw kan worden opgericht. Op haar perceel bevindt zich een restant van een bouwwerk.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venray heeft bij besluit van 31 januari 2024 een omgevingsvergunning verleend voor de realisatie van zeven woningen binnen het plangebied. Omdat geen bezwaren zijn ingediend tegen dit besluit is deze omgevingsvergunning in rechte onaantastbaar.
Toetsingskader
3.       Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling oordeelt niet zelf of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het plan onevenredig zijn in verhouding tot de met het plan te dienen doelen.
Licht, uitzicht en privacy
4.       [appellante] heeft aangevoerd dat de nieuwe bouwmogelijkheden in het bestemmingsplan voor haar leiden tot een verlies aan licht, uitzicht en een vermindering van privacy. Volgens haar heeft de raad aan deze belangen onvoldoende gewicht toegekend.
4.1.    De dichtstbijzijnde bouwvlakken in het bestemmingsplan zijn gesitueerd op ongeveer 2 m en 3,5 m afstand van het perceel van [appellante], met maximale bouwhoogten van respectievelijk 9 m en 11 m.  Op het perceel van [appellante] staan slechts restanten van een bouwwerk en mogen geen nieuwe gebouwen worden opgericht. Daarom leidt het plan voor [appellante] niet tot een vermindering van licht, uitzicht en privacy.
Het betoog slaagt niet.
Beeldkwaliteitsplan
5.       [appellante] voert aan dat bij de vaststelling van het bestemmingsplan rekening gehouden had moeten worden met het stuk "Beleidsregels Beeldkwaliteitsplan Brabander cluster 4" (hierna: het Beeldkwaliteitsplan).
5.1.    De Afdeling overweegt dat het Beeldkwaliteitsplan weliswaar betrekking heeft op de percelen rondom de t-splitsing tussen de Broekweg en de Tureluur, maar niet op het plangebied dat ten oosten van de t-splitsing ligt. Alleen al daarom heeft de raad bij de totstandkoming van het bestemmingsplan het beeldkwaliteitsplan buiten beschouwing mogen laten.
Het betoog slaagt niet.
Parkeren
6.       [appellante] betoogt dat het plan tot onaanvaardbare parkeeroverlast leidt. Zij stelt dat de zogenaamde multi-strook aan de Broekweg niet breed genoeg is om daar te parkeren, waardoor onzeker is dat daar 12 tot 15 parkeerplaatsen kunnen worden gerealiseerd. Dit geldt ook voor de multi-strook aan de Tureluur, waar vier parkeerplaatsen zijn voorzien. [appellante] stelt verder dat het plan leidt tot een afname van drie bestaande parkeerplaatsen ter hoogte van de voorziene drie woningen aan de Broekweg met een verbrede oprit. Hier heeft de raad volgens haar onvoldoende rekening mee gehouden. Ook heeft de raad onvoldoende rekening gehouden met de opritten van de woningen aan de Tureluur, waardoor daar geen parkeerplaatsen kunnen worden gerealiseerd en onzeker is of de vier wel voorziene parkeerplaatsen groot genoeg zullen zijn. Tot slot wijst [appellante] erop dat door de multi-strook aan de Tureluur negen bestaande parkeerplaatsen bij de hoek van de Tureluur en Smellekenslaan te klein zijn geworden.
6.1.    De raad stelt dat de parkeerbehoefte van het plan wordt opgevangen in het plangebied en dat vier openbare parkeerplaatsen worden toegevoegd. De raad stelt daarnaast, onder verwijzing naar tekeningen van de parkeervoorzieningen, dat de multistroken aan de Broekweg en Tureluur voldoen aan de eis van minimaal 1,8 m breed en 5,5 m lang. De raad betwist dat het plan gevolgen heeft voor de bestaande parkeerplaatsen bij de hoek van de Tureluur en Smellekenslaan.
6.2.    In de plantoelichting staat dat voor de zeven woningen 14 parkeerplaatsen moeten worden gerealiseerd. Op de eigen terreinen van de woningen zijn 12 parkeerplaatsen voorzien. In de openbare ruimte worden twee parkeerplaatsen voor de voorziene woningen en 10 parkeerplaatsen voor de bestaande woningen aan de Broekweg aangelegd. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van de multistrook aan de Broekweg die ruimte biedt voor 12 parkeerplaatsen, en de multi-strook aan de Tureluur, die ruimte biedt voor 4 parkeerplaatsen.
6.3.    De Afdeling ziet in het betoog van [appellante] geen aanleiding te oordelen dat het plan tot onaanvaardbare parkeeroverlast leidt. De raad heeft becijferd dat 14 parkeerplaatsen moeten worden gerealiseerd voor de voorziene woningen en dat de 10 parkeerplaatsen die zijn gereserveerd voor de woningen aan de Broekweg en door het bestemmingsplan vervallen, opnieuw gerealiseerd moeten worden. [appellante] heeft deze berekeningen niet overtuigend weersproken. Haar stelling dat de raad onvoldoende rekening heeft gehouden met de opritten van de voorziene woningen, waardoor bestaande parkeerplaatsen voor bestaande woningen verloren zouden gaan, kan de Afdeling niet volgen. Op de door de raad overgelegde tekening is te zien hoe de parkeerplaatsen kunnen worden gerealiseerd naast de uitritten.
De raad stelt onweersproken dat 12 van de vereiste 24 parkeerplaatsen op de eigen terreinen van de woningen worden gerealiseerd. De andere 12 parkeerplaatsen kunnen in de multi-stroken aan de Broekweg en Tureluur worden gerealiseerd. Anders dan [appellante] heeft gesteld, zijn deze stroken groot genoeg.
Het verkleinen van de bestaande parkeerplaatsen bij de hoek van de Tureluur en de Smellekenslaan is, wat daar ook van zij, geen gevolg van het plan. De raad heeft daarmee dus geen rekening hoeven houden.
Het betoog slaagt niet.
Conclusie en proceskosten
7.       Het beroep is ongegrond.
8.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. L.A. van Heusden, griffier.
w.g. Verheij
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van Heusden
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 29 januari 2025
647-1082