ECLI:NL:RVS:2025:3177
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- M.J.M. Ristra-Peeters
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met verzoek om niet te worden uitgezet
Op 14 juli 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in een asielzaak. Verzoeker had eerder een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, welke op 26 maart 2025 door de minister van Asiel en Migratie was afgewezen. Hiertegen had verzoeker beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 20 juni 2025 het beroep ongegrond verklaarde. Verzoeker heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen geconstateerd dat verzoeker een verzoek heeft ingediend om te voorkomen dat hij wordt uitgezet en om opvang en verstrekkingen te ontvangen. Gezien de omstandigheden heeft de voorzieningenrechter besloten om de voorlopige voorziening te treffen, waarbij is bepaald dat verzoeker niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Tevens is de minister van Asiel en Migratie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van verzoeker, die zijn opgelopen tot € 907,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De uitspraak is gedaan door mr. M.J.M. Ristra-Peeters, in aanwezigheid van griffier mr. L.S. van den Oosterkamp, en is openbaar uitgesproken op 14 juli 2025.