ECLI:NL:RVS:2025:3077

Raad van State

Datum uitspraak
11 juli 2025
Publicatiedatum
8 juli 2025
Zaaknummer
BRS.25.000797
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • M.J.M. Ristra-Peeters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak tegen minister van Asiel en Migratie

Op 11 juli 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin de minister van Asiel en Migratie een voorlopige voorziening heeft verzocht. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, die op 24 juni 2025 het beroep van de betrokkene gegrond verklaarde en de minister opdroeg om een nieuw besluit te nemen op de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 25 april 2024 de aanvraag van de betrokkene afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de beoordeling van de grieven nader onderzoek vereist, wat niet goed past in deze procedure. Gezien de belangen van zowel de minister als de betrokkene, besloot de voorzieningenrechter om de minister geen uitvoering te laten geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. M.J.M. Ristra-Peeters, in aanwezigheid van griffier mr. R.D. Salverda.

Uitspraak

BRS.25.000797
Datum uitspraak: 11 juli 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
de minister van Asiel en Migratie,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, van 24 juni 2025 in zaak nr. NL24.19096 in het geding tussen:
[betrokkene]
en
de minister.
Procesverloop
Bij besluit van 25 april 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van betrokkene om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 24 juni 2025 heeft de rechtbank het daartegen door betrokkene ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de minister een nieuw besluit op de aanvraag neemt met inachtneming van de uitspraak.
Tegen deze uitspraak heeft de minister hoger beroep ingesteld. Ook heeft zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Betrokkene, vertegenwoordigd door mr. S. Thelosen, advocaat in Amsterdam, heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Overwegingen
1.  De minister verzoekt de voorzieningenrechter de voorlopige voorziening te treffen dat zij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op haar hoger beroep heeft beslist.
2.  De beoordeling van de grieven vergt nader onderzoek, waarvoor deze procedure zich niet goed leent. Gelet hierop en op de belangen die de minister en betrokkene naar voren hebben gebracht, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen.
3.  De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de minister van Asiel en Migratie geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. M.J.M. Ristra-Peeters, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. R.D. Salverda, griffier.
w.g. Ristra-Peeters
voorzieningenrechter
w.g. Salverda
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 11 juli 2025
992