ECLI:NL:RVS:2025:3067

Raad van State

Datum uitspraak
8 juli 2025
Publicatiedatum
8 juli 2025
Zaaknummer
202503567/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen besluit van de minister van Asiel en Migratie tot inbewaringstelling van appellant

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, waarbij appellant op 1 juni 2025 in bewaring is gesteld. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, heeft op 17 juni 2025 het beroep van appellant ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Appellant, vertegenwoordigd door mr. A.M.V. Bandhoe, heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 8 juli 2025 uitspraak gedaan. De Afdeling oordeelt dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank en ziet geen reden om de bewaring onrechtmatig te achten. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202503567/1/V3.
Datum uitspraak: 8 juli 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[appellant],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, van 17 juni 2025 in zaak nr. NL25.24541 in het geding tussen:
appellant
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 1 juni 2025 heeft de minister appellant in bewaring gesteld.
Bij uitspraak van 17 juni 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. A.M.V. Bandhoe, advocaat in Zoetermeer, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
1.1.    Het hoger beroep gaat namelijk over een rechtsvraag die eerder door de Afdeling is beantwoord (uitspraak van 22 januari 2024, ECLI:NL:RVS:2024:190, over de beoordeling van het strafrechtelijk voortraject in vreemdelingenzaken). Het hoger beroep biedt geen reden hierover in dit geval anders te oordelen.
2.       De Afdeling ziet ook ambtshalve geen reden om de bewaring onrechtmatig te achten. Het hoger beroep is ongegrond. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. J.C.A. de Poorter, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Vos, griffier.
w.g. De Poorter
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Vos
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 8 juli 2025
644