ECLI:NL:RVS:2025:3020

Raad van State

Datum uitspraak
7 juli 2025
Publicatiedatum
3 juli 2025
Zaaknummer
BRS.25.000748
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van asielaanvraag

Op 19 februari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de appellant om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, heeft op 19 juni 2025 het beroep van de appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard. De appellant, vertegenwoordigd door mr. R. Akkaya, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 7 juli 2025 geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is. De appellant heeft in zijn hoger beroep niet uiteengezet waarom de uitspraak van de rechtbank volgens hem onjuist is, waardoor de Afdeling geen inhoudelijk oordeel kon geven. De minister van Asiel en Migratie is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden.

De uitspraak is gedaan met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. De beslissing is openbaar uitgesproken op 7 juli 2025, waarbij mr. H.G. Sevenster als lid van de enkelvoudige kamer de uitspraak heeft vastgesteld in tegenwoordigheid van mr. T. Toonen, griffier.

Uitspraak

BRS.25.000748
Datum uitspraak: 7 juli 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[appellant],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, van 19 juni 2025 in zaak nr. NL25.7907 in het geding tussen:
[appellant]
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 19 februari 2025 heeft de minister een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 19 juni 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. R. Akkaya, advocaat in Helmond, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.        Het hoger beroep richt zich niet tegen de uitspraak van de rechtbank. Appellant legt namelijk niet uit waarom de uitspraak van de rechtbank volgens hem niet juist is. Daarom kan de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep (artikel 85 van de Vw 2000).
2.        Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T. Toonen, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Toonen
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 7 juli 2025
979