ECLI:NL:RVS:2025:3017
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing aanvraag document rechtmatig verblijf gemeenschapsonderdaan
Op 3 juli 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een appellant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid voor de afgifte van een document dat rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan zou bevestigen. De aanvraag was op 17 juni 2022 ingediend, maar werd afgewezen. De appellant maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar dit bezwaar werd op 16 maart 2023 ongegrond verklaard door de staatssecretaris. Hierop volgde een beroep bij de rechtbank, die op 16 mei 2024 het beroep gegrond verklaarde en de afwijzing vernietigde, maar de rechtsgevolgen in stand hield. De appellant, vertegenwoordigd door mr. J. van Appia, ging in hoger beroep tegen deze uitspraak. De Raad van State oordeelde dat het hoger beroep niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank leidde, omdat de rechtbank op goede gronden tot haar oordeel was gekomen. De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de minister geen proceskosten hoefde te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 3 juli 2025.