ECLI:NL:RVS:2025:3015

Raad van State

Datum uitspraak
27 juni 2025
Publicatiedatum
3 juli 2025
Zaaknummer
202407766/1/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Schinkelkwadrant-Noord en de gevolgen voor het woon- en leefklimaat van omwonenden

Op 30 oktober 2024 heeft de raad van de gemeente Heerlen het bestemmingsplan "Schinkelkwadrant-Noord" vastgesteld, dat voorziet in de transformatie van leegstaande kantoren naar 124 woningen, waaronder 108 appartementen. Dit plan maakt deel uit van de grootschalige ontwikkeling "Urban Living" in het centrum van Heerlen. Appellant, wonend in het appartementencomplex De Veste I, heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, stellende dat het plan zijn woon- en leefklimaat ernstig schaadt. De mondelinge uitspraak vond plaats op 27 juni 2025, waarbij de Afdeling het beroep ongegrond verklaarde.

De Afdeling overwoog dat, hoewel er een onherroepelijke omgevingsvergunning voor de bouw van het appartementencomplex is verleend, appellant procesbelang heeft. De raad heeft onderzoek laten doen naar de gevolgen van het plan voor het woon- en leefklimaat van appellant, met name met betrekking tot bezonning, lichtinval en uitzicht. De resultaten van deze onderzoeken toonden aan dat de normen voor bezonning en lichtinval worden gehaald en dat de gevolgen voor het uitzicht acceptabel zijn. Appellant heeft de resultaten van de onderzoeken niet bestreden.

De Afdeling concludeerde dat de raad zich op het standpunt heeft mogen stellen dat de gevolgen van het plan voor de zonlichttoetreding in de woning van appellant toelaatbaar zijn. De raad heeft bovendien aangetoond dat er een groot belang bestaat bij de woningbouw en dat er rekening is gehouden met het woon- en leefklimaat van omwonenden. Alternatieve invullingen van het plangebied, voorgesteld door appellant, werden als niet haalbaar en niet onderbouwd beschouwd. De Afdeling oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

202407766/1/R1.
Datum uitspraak: 27 juni 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak (artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[appellant], wonend in Heerlen,
appellant,
en
de raad van de gemeente Heerlen,
verweerder.
Openbare zitting gehouden op 27 juni 2025 om 14:00 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. E.J. Daalder, voorzitter
griffier: mr. L.A. van Heusden
Verschenen via een digitale verbinding:
-         [appellant]
-         de raad, bijgestaan door mr. S. Fraats, advocaat te Maastricht;
-         de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid VOC 2, vertegenwoordigd door [gemachtigde A], [gemachtigde B] en [gemachtigde C],
-         de stichting Stichting Wonen Zuid, vertegenwoordigd door [gemachtigde D], [gemachtigde E] en [gemachtigde F].
Bij besluit van 30 oktober 2024 heeft de raad het bestemmingsplan "Schinkelkwadrant-Noord" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
VOC 2 en Stichting Wonen Zuid hebben beide een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
[appellant] en de raad hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling verklaart het beroep van [appellant] ongegrond. Daartoe overweegt zij het volgende.
Het gaat in deze zaak over het bestemmingsplan "Schinkelkwadrant-Noord". Dit plan voorziet in de transformatie van bestaande leegstaande kantoren in 124 woningen, waarvan 108 appartementen. Het plan maakt onderdeel uit van "Urban Living". Dat is een grootschalige ontwikkeling in het centrum van Heerlen. [appellant] woont in het appartementencomplex De Veste I, op een afstand van ongeveer 29,4 meter van het plangebied. Hij stelt dat uitvoering van het plan zijn woon- en leefklimaat ernstig schaadt.
Hoewel inmiddels voor de bouw van het appartementencomplex een onherroepelijke omgevingsvergunning is verleend heeft [appellant] procesbelang. Het is vaste rechtspraak dat omdat een bestemmingsplan zich voor herhaalde toepassing leent een onherroepelijke omgevingsvergunning niet in de weg staat aan het aannemen van procesbelang.
De Afdeling stelt vast dat de raad onderzoek heeft laten doen naar de gevolgen van het plan voor het woon- en leefklimaat van [appellant]. Dat geldt in het bijzonder voor de bezonning en de lichtinval en verder het uitzicht. Uit twee onderzoeken volgt onder andere dat ook na de realisering van het plan wordt voldaan aan de zogenoemde ‘Haagse norm’ (ECLI:NL:RVS:2023:1164). Aan die eis is volgens de onderzoeken zeker voldaan. Verder laten de onderzoeken zien dat bezonning en lichtinval door het plan niet wezenlijk anders worden dan de huidige situatie.
[appellant] heeft de resultaten van de onderzoeken niet bestreden. De Afdeling vindt daarom dat er geen aanleiding bestaat te oordelen dat in een stadscentrum als hier aan de orde, de raad zich niet op het standpunt heeft mogen stellen dat de gevolgen van het plan voor specifiek de zonlichttoetreding in zijn woning toelaatbaar zijn. Dat geldt ook voor het verlies van uitzicht. Verder heeft de raad onbetwist gesteld dat [appellant] op 30 meter van het plangebied woont en hij vanuit zijn woning nog steeds langs het te verwachten bouwblok heen kan kijken.
Daar komt bij dat de raad uitgebreid heeft onderbouwd dat er een groot belang bestaat bij de voorziene woningbouw en bovendien dat bij de vormgeving van het gebouw met het oog op een goed woon- en leefklimaat van omwonenden rekening is gehouden met bestaande bebouwing door toevoeging van twee specifieke bouwaanduidingen. Die specifieke bouwaanduidingen zijn communicerende vaten en hebben tot gevolg dat wat feitelijk wordt gebouwd afhankelijk is van wat er verder nog precies wordt gebouwd. De Afdeling wijst op artikel 6.2.3 van de planregels waarin een en ander is neergelegd. De Afdeling weegt verder nog mee dat het gaat om een ontwikkeling in het centrum van de stad, waar de ruimte beperkt is en daardoor hoger bouwen onontkoombaar is om aan de woningbehoefte te voldoen.
Wat betreft de door [appellant] naar voren gebrachte alternatieve invulling van het plangebied, met verwijzing naar de bezonningsstudie van Bro van 22 augustus 2024, overweegt de Afdeling dat dit geen alternatieve invulling is. De door [appellant] bedoelde afbeelding toont de maximale contouren binnen de toekomstige planologische situatie waarbij de bezonning van meetpunten 1 tot en met 16 gelijk blijven aan de huidige situatie. Het beroep van [appellant] mist in zoverre feitelijke grondslag. Ter zitting is bovendien gebleken dat de uitvoering van dit alternatief financieel niet haalbaar is, het aantal voorziene verschillende woningen dan niet kan worden gerealiseerd en dit alternatief ten kosten zou gaan van de voorziene 30% groen, die mede strekt om hittestress tegen te gaan.
Nu [appellant] verder zijn vrees voor kokerzicht, hittevorming in de zomer, verminderde luchtkwaliteit en geluidsoverlast in het geheel niet heeft onderbouwd, terwijl de raad daar wél onderzoek naar heeft laten doen, geeft het beroep ook anderszins geen aanleiding te oordelen dat de raad vanwege het woon- en leefklimaat van [appellant] het plan niet heeft mogen vaststellen.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
w.g. Daalder
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van Heusden
griffier
647