ECLI:NL:RVS:2025:3010

Raad van State

Datum uitspraak
4 juli 2025
Publicatiedatum
2 juli 2025
Zaaknummer
BRS.25.000709
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning

Op 4 juli 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, in hoger beroep ging tegen de afwijzing van zijn aanvraag door de minister van Asiel en Migratie. De minister had op 25 februari 2025 besloten om de aanvraag van verzoeker af te wijzen. Hierop volgde een uitspraak van de rechtbank Den Haag op 5 juni 2025, waarin het beroep van verzoeker ongegrond werd verklaard. Verzoeker heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.

De voorzieningenrechter heeft de verzoeken van verzoeker in overweging genomen en besloten om een voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat verzoeker niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de minister van Asiel en Migratie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die verzoeker heeft gemaakt in verband met de behandeling van het verzoek, tot een bedrag van € 907,00, dat geheel toe te rekenen is aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 4 juli 2025.

Uitspraak

BRS.25.000709
Datum uitspraak: 4 juli 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[verzoeker],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 5 juni 2025 in zaak nr. NL25.10227 in het geding tussen:
[verzoeker]
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 25 februari 2025 heeft de minister een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 5 juni 2025 heeft de rechtbank het daartegen door verzoeker ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft verzoeker hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.        Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat hij niet wordt uitgezet voordat op het hoger beroep is beslist en dat hij opvang en verstrekkingen krijgt.
2.        Gelet op wat is aangevoerd, treft de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening (uitspraak van de Afdeling van 20 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:457).
3.        De minister moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat verzoeker niet wordt uitgezet, totdat op het door hem ingestelde hoger beroep is beslist;
II.        veroordeelt de minister van Asiel en Migratie tot vergoeding van bij verzoeker in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 907,00 geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Wissels, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. T. Toonen, griffier.
w.g. Wissels
voorzieningenrechter
w.g. Toonen
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 4 juli 2025
986